Recensie | Het Indische Licht

Het zijn de ogen. Altijd weer de ogen, waar je eigen ogen naartoe getrokken worden. De kinderen en vrouwen op de portretten van Bep Rietveld hebben zonder uitzondering grote, heldere ogen. Ze lijken wel gemaakt van water. De emotie spat van het papier af: strijdlustigheid, angst, vermoeidheid. De ogen verhullen niets.

Zij zijn getuigen van de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië. De Nederlandse kunstenares Bep Rietveld – dochter van – verhuisde vlak voor de oorlog in 1938 naar de kolonie. In januari 1942 landden Japanse soldaten op verschillende eilanden van de archipel, en twee maanden later was de capitulatie van Nederlands-Indië een feit. Vanaf de zomer van 1942 zetten de Japanners vrouwen en kinderen van Europese komaf in ‘beschermde wijken’. Rietveld kwam met haar kinderen pas eind 1943 in zo’n Japans interneringskamp terecht. Net zoals vele andere gezinnen werden ze regelmatig overgeplaatst. In deze periode maakte Rietveld stiekem portretten van andere kampbewoners, meestal kinderen, soms vrouwen. Mannen zaten in aparte kampen opgesloten of werden ingezet als dwangarbeider.

Deze kampportretten vormen het uitgangspunt van het onlangs verschenen boek Het Indische licht. Historica Erika Prins schetst aan de hand van deze tekeningen verschillende familiegeschiedenissen, en de gang van zaken in de kolonie. Ze maakt gebruik van klassiek historisch archiefonderzoek, maar ook van verschillende egodocumenten als dagboeken en brieven en interviews met (nabestaanden van) geportretteerden. Het resultaat van deze bijzondere opzet is een mozaïek aan verhalen en herinneringen, waarin veel ruimte is weggelegd voor het dagelijks leven.

Tropenpiano’s

De basis voor het eerste van de 29 hoofdstukken zijn twee portretjes van Wil Matla. Haar vader was als pianostemmer naar Nederlands-Indië gekomen. Prins vertelt niet zozeer het verhaal van de kleine Wil, maar van haar vader en het bedrijf waar hij werkte. Het hoofdstuk gaat over de muzikale wereld van Nederlands-Indië. Zo komen we te weten dat er op een gegeven moment speciale ‘tropenpiano’s’ werden gebouwd, van een houtsoort dat goed bestand was tegen het tropische klimaat. In weinig andere boeken over Nederlands-Indië is ruimte weggelegd voor dergelijke feitjes.

De loopbaan van de familie van de geportretteerden staat dus centraal in het hoofdstuk. Het voordeel hiervan is dat er een breed palet aan geschiedenissen voorbijkomt. Zo krijgen we meer te weten over de werking van de Koninklijke Paketvaart-Maatschappij, de postbezorger die de hele archipel doorvoer. Ook zijn er verhalen van families te lezen met vaders die werkzaam waren bij landbouwbedrijven, overheidsinstanties of het Koninklijk Nederlandsch-Indische Leger. Het nadeel hiervan is dat de hoofdstukken soms lezen als een CV. Aangekleed met historische context en interessante feiten weliswaar, maar het duizelt ook van de jaartallen, bedrijven en functies. Vrouw en kinderen hobbelden de man van hot naar her achterna; de lezer probeert ze bij te benen. Een kaart van de Nederlands-Indische eilandengroep was hierbij geen overbodige luxe geweest. Nog ingewikkelder wordt het als Prins meerdere generaties terug in de tijd gaat.

Geïnterneerde vrouwen in het ziekenhuis van het kamp Tjideng in Batavia, foto van NIGIS (Netherlands Indies Government Information Service).

Hechte vriendschappen

Het boek maakt inzichtelijk hoe iedereen een eigen verhaal en een eigen ervaring heeft. De een herinnert zich het kamp vooral als een tijd van veel buitenspelen op blote voeten, de ander herinnert zich de honger, mishandelingen en de ziekten die rondgingen. Overkoepelend zijn de vriendschappen die de vrouwen in het kamp met elkaar smeedden. Ze moesten het samen zien te rooien en te overleven. Hieruit ontstonden veel hechte vriendschappen, die levenslang stand zouden houden.

Prins kan zich beroepen op een uitgebreid scala aan bronnen. Vooral de interviews verlenen de hoofdstukken een persoonlijke touch. Het indringendste citaat komt van Betty László-Eldering, wier man Peter als klein kind in verschillende kampen zat: ‘Peter heeft in het kamp hele vreselijke dingen meegemaakt en gezien. Als je nog maar zo klein bent, weet je nog niet wat de goedheid van de mens is, dat heb je nog niet geleerd. Het trauma bleef zijn hele leven bij hem.’ Verder gebruikt de historica veel krantenartikelen. Het was leuk geweest als een aantal hiervan was opgenomen in het boek, om de geschiedenis zo wat tastbaarder te maken.

Desalniettemin bevat Het Indische licht een schat aan historische informatie en feitjes, die in de gangbare geschiedenislessen het licht niet zien. Het boek is daarom een aanrader voor iedereen die meer van Nederlands-Indië te weten wil komen.

Door Floor Schuurmans


Steun Jonge Historici, bestel dit boek via Athenaeum Boekhandel

Lees hier meer over ons affiliate partnerprogramma


Floor Schuurmans (2003) is derdejaarsstudent Geschiedenis aan Universiteit Utrecht. Daarnaast volgt ze de minor Journalistiek en nieuwe media aan Universiteit Leiden en is ze eindredacteur bij Historisch Tijdschrift Aanzet.

Berichten gemaakt 1264

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven