Uitgeverij WBOOKS bracht de laatste jaren een aantal historische atlassen uit. Deze reeks varieerde van de ‘Historische stadsatlas van Nederland’ tot de ‘Historische atlas van de Biesbosch’. De nieuwste atlas heeft echter geen historisch-geografische kaarten als uitgangspunt. De Historische atlas van misdaad en straf – Nederlanders over de schreef wil vooral de sociaalhistorische achtergrond van het strafrecht ‘in kaart’ brengen.
Overzichtelijk
Bij het openslaan van dit boek valt de strakke structuur direct op. Deze publicatie blinkt uit in zijn overzichtelijkheid. Het boek gaat uit van een chronologische tijdslijn, die is onderverdeeld in vijf tijdvakken. Deze indeling loopt van ‘Doe het zelf strafrecht (tot 1570)’ tot ‘Moderne criminaliteit (na 1940)’. De tijdvakken fungeren tevens als de vijf centrale hoofdstukken in het boek. Elk individueel hoofdstuk heeft vervolgens een eigen inleiding én een gedetailleerdere tijdlijn, waardoor de lezer meteen een goed overzicht heeft van de belangrijkste strafrechtelijke ontwikkelingen in die periode. Ten slotte is elk hoofdstuk opgedeeld in kleinere hoofdstukken, van één à twee bladzijden per stuk. Deze indeling maakt dit boek dus zeer geschikt als naslagwerk.
Brede variatie
Elk hoofdstuk poogt de centrale vraag van deze publicatie te beantwoorden: ‘Hoe zijn we als Nederlanders in de afgelopen eeuwen omgegaan met landgenoten die over de schreef gingen?’ De kleinere hoofdstukken lichten vervolgens verschillende onderwerpen uit die kunnen helpen met het beantwoorden van deze vraag. Hierdoor kan een groot aantal onderwerpen de revue passeren. Zo geeft het hoofdstuk ‘De wetten van de barbaren’ uitleg over lokale wetgevingen, terwijl ‘Zedenmeesters in de pruikentijd’ de sodomiewetten onder de loep neemt. Bij een publicatie als deze zou de verwachting zijn dat er vooral theoretische kaders over historische criminaliteit worden aangeboden, maar er is opvallend veel ruimte voor het dagelijkse leven van Nederlandse burgers en de motieven die zij hadden voor het plegen van ‘crimineel’ gedrag.
Te toegankelijk?
De auteurs lijken gepoogd te hebben een toegankelijk handboek te schrijven. Zo besteedt de inleiding aandacht aan de verschillende hoofdvragen die opkomen aan de hand van de centrale vraag. Dit zijn vragen als ‘wat is misdaad?’ en ‘hoe wordt criminaliteit bestraft?’ De auteurs maken goed duidelijk dat we niet met een hedendaagse blik naar het verleden kunnen kijken. ‘Wat is misdaad?’ is bijvoorbeeld een tijdsgebonden vraag; ‘sodomie’ is niet meer strafbaar, maar het houden van personen in slavernij wel. Dit zijn voor historici wellicht open deuren, maar voor een niet-academisch publiek kan deze vraagstelling prikkelend werken. Jammer genoeg gaat deze toegankelijke stijl soms net iets te ver. Dit is goed merkbaar in het taalgebruik. Zinnen als ‘De voorzitter van het gerecht, (…) of hoe de rechtbank ook mocht heten (…)’ roepen alleen maar vragen op. Ook storend is de beschrijving van een prominente wetenschapper als ‘de grote socioloog Norbert Elias’. Het lijkt er soms op alsof de auteurs niet verwachten dat de lezer enige vorm van diepgang wil.
Gebrek aan nuance
Misschien verklaart dit ook waarom ingewikkelde historische processen soms te simplistisch worden voorgesteld. Zo beginnen de auteurs het hoofdstuk ‘Misdadige vrouwen. Overlevingsstrategie van alleenstaande vrouwen’ met de volgende zin: ‘Tegenwoordig is criminaliteit een mannenzaak.’ Deze zin wordt later genuanceerd, maar de schade is op dat moment al aangericht. Vervolgens beschrijven de auteurs hoe ongetrouwde, Vroegmoderne vrouwen nou eenmaal genoodzaakt waren om crimineel gedrag te vertonen. ‘Diefstal, geweld en onwettige seksuele relaties behoren in belangrijke mate tot de overlevingsstrategie van arme alleenstaande vrouwen. Mannen spelen in hun leven wel een rol, maar vaak als passanten (…).’ Deze tekst impliceert dat vrouwen dit gedrag vertonen omdat zij zich niet hebben verbonden aan een man. In plaats van te benadrukken dat vrouwen in deze positie weinig keuze hadden, suggereert de zinsopbouw dat deze vrouwen zelf schuldig zijn aan de maatschappelijke positie waarin zij zich bevinden. Ook over prostitutie, een noodzakelijke professie voor veel vrouwen in de Vroegmoderne Tijd, lijken de auteurs niet te spreken te zijn: ‘Zij weten voor zichzelf op te komen, maar zeker in de grote havensteden is prostitutie dan een belangrijke inkomstenbron.’ Dit gedeelte mist een hoop nuance en verdere uitleg over de positie van vrouwen in die tijd. Wellicht is de vorm van het medium hier niet toereikend; een atlas die een langdurig, ingewikkeld proces wil duiden zal altijd een gesimplificeerd beeld van de werkelijkheid geven.
Verder verdiepen
Voor de lezer die enige diepgang mist is de bronnenlijst achterin het boek een welkome aanvulling. Hoewel eerst nog wordt aangeraden om Wikipedia (?) te raadplegen, zijn verderop in deze bronnenlijst genoeg interessante publicaties te vinden. Ook bevat deze atlas een breed overzicht van historische statistieken over criminaliteit, inclusief een uitleg over het gebruik ervan, en geven de auteurs zelfs nog een paar goede museumtips mee. Al met al moet de Historische atlas van misdaad en straf – Nederlanders over de schreef dus vooral gezien worden als een toegankelijk naslagwerk waarmee een brede tijdlijn van strafrecht in Nederland wordt geschetst.
Door Inge Kleefman
Steun Jonge Historici, bestel dit boek via Athenaeum Boekhandel
Lees hier meer over ons affiliate partnerprogramma
Historische atlas van misdaad en straf – Nederlanders over de schreef
Door Paul Nieuwbeerta, Martin Berendse en Paul Brood
Uitgeverij Wbooks, 2022, 176 pagina’s, €34,95
Inge Kleefman (1999) behaalde haar bachelor Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en volgde daarna de masteropleiding Geschiedenis (specialisatie Geschiedenis en Actualiteit) aan de Radboud Universiteit.