Cover 'Pen, bed, habijt' door Joyce Pijnenburg

Recensie | Joyce Pijnenburg – Pen, bed en habijt

Een schrijfster, een hoer en een non doopten eeuwen geleden hun ganzenveer in de inkt en schreven over vrouwzijn, gender en seksisme. Ze werden drie baandoorbrekende vroegmoderne denkers. Hun geslacht verdoemde hen tot de vergetelheid. Totdat de golven van het moderne feminisme hen langzaamaan in ere herstelden. Nu heeft filosoof Joyce Pijnenburg eindelijk voor het eerst hun belangrijkste teksten naar het Nederlands vertaald. In Pen, bed en habijt: drie vrouwen over gender, seks en redelijkheid weet zij niet alleen kracht aan de woorden te geven, maar ook aan hun context en de fantastische verhalen van de vrouwen erachter.

De pen, het bed en de habijt

Maar wie zijn die vrouwen? De voorwerpen in de titel geven al subtiele hints over hun beroepen en op de kaft poseren de drie vrouwen handig in volgorde. Helemaal links zit de vrouw naar wie de pen in de titel verwijst, de Venetiaanse schrijfster Christine de Pizan (ca. 1365-1430). Als één van de eerste professionele schrijfsters stond zij al in haar tijd op tegen misogynie. Om die prestatie wordt ze over het algemeen een protofeminist genoemd, een verre voorloper van de moderne feministen van onze tijd. Dan is het bed aan de beurt. Dat meubel staat symbool voor de vrouw in het midden, de Romeinse courtisane Tullia d’Aragona (ca. 1501-1556). Als courtigana onesta bood zij niet alleen seksuele diensten, maar ook vermaak en gespreksstof aan hooggeleerde heren. Haar belezenheid was een vereiste voor haar vak, haar contacten zorgden voor de publicatie van haar traktaten. En tenslotte zien we de onmiskenbare habijt terug in het portret van de Nieuw-Spaanse non Sor Juana Inès de la Cruz (1648-1695). Het klooster was voor haar de enige plek waar ze haar grenzeloze honger naar kennis kon stillen. In haar belangrijkste werken pleitte ze dan ook voor de scholing van vrouwen.

Pijnenburg leidt haar vertalingen in met nóg uitgebreidere en interessantere biografieën over de drie vrouwen. Die vormen een aangename verrijking voor de teksten. De Pizan, d’Aragona en De la Cruz zijn alledrie in de door Pijnenburg gekozen epistels de hoofdpersoon, de belangrijkste stem, waardoor we bekend raken met hun schrijfstijl, hun tone of voice, hun humor, retoriek en wat hen aan het hart ging. Maar het zijn Pijnenburgs introducties die de drie historische vrouwen in hun context plaatsen. Daarmee leren we de schrijfsters nóg beter kennen. De Pizan schreef bijvoorbeeld graag, maar ze moest er wel geld mee gaan verdienen toen haar man en vader kwamen te overlijden. D’Aragona’s beroep raakte daarentegen in ongenade tijdens haar leven, dat ze met haar filosofische en dichterlijke publicaties nog de nodige elan probeerde te geven. En De la Cruz ontving veel lof voor haar filosofische uiteenzettingen, maar ze kreeg ook te maken met de toorn van mondige mannen en machtige klerken om haar heen. In de inleiding van het boek spreekt Pijnenburg al in bedekte termen over haar bewondering voor deze vrouwen. Met haar heerlijk geschreven biografieën draagt ze haar aanstekelijke waardering over op de lezer.

De lezer bij de hand nemen

De intro’s zijn al een aardige manier om de lezer bij de hand te nemen. En dat is nodig, hoewel dat niet helemaal aan Pijnenburg ligt. Het is duidelijk dat zij in haar vertalingen getracht heeft om aan de woorden van De Pizan, d’Aragona en De la Cruz recht te doen door hun stijl te bewaren. Daarmee wordt alleen niet verhuld dat de werken al eeuwen oud zijn. Het taalgebruik is hier en daar archaïsch, wat het leesgemak niet altijd bevordert.

Voor de doorsnee lezer is een beetje begeleiding gewoonweg nodig. Dat is in het bijzonder het geval bij D’Aragona’s ‘Dialoog over de oneindigheid van de liefde’. Haar traktaat is niet alleen verreweg de langste, het is ook in dialoogvorm gegoten en rijk aan talloze verwijzingen naar Oudgriekse filosofie. Pijnenburg ziet de noodzaak van assistentie gelukkig ook en speelt daar handig op in. Ze helpt de lezer een heel eind op weg door het werk op te delen in verschillende hoofdstukken. Naast een algemene inleiding over de tekst, begint ieder hoofdstuk met een kleine samenvatting. Daarin geeft Pijnenburg verheldering over de retoriek die d’Aragona en haar gesprekspartner Benedetton Varchi (1502-1565) gebruiken en over wat ze ermee proberen te doen. Daarmee houdt zij de lezer op een fijne manier uitermate scherp. Met dit hulpmiddel zet Pijnenburg met succes haar poging voort om haar fascinatie voor zowel d’Aragona als De Pizan en De la Cruz aan de lezer over te dragen. Zij zorgt er namelijk niet alleen mee dat je deze teksten kent, zij ziet er ook op toe dat je de teksten, én de vrouwen erachter, helemaal begrijpt.

Liefde voor historische vrouwen

Vanaf de eerste pagina’s van Pen, bed en habijt komt duidelijk naar voren dat het niet enkel Pijnenburgs bedoeling was om de teksten van De Pizan, d’Aragona en De la Cruz voor het eerst naar het Nederlands te vertalen. Ze heeft een liefde voor deze protofeministische drie-eenheid, deze vroegmoderne godmothers van het feminisme. En met dit boek slaagt ze erin om bij de lezer ook een passie in te boezemen voor de schrijfster, de hoer en de non.

Door Jasmijn Groot


Steun Jonge Historici, bestel dit boek via Athenaeum Boekhandel

Lees hier meer over ons affiliate partnerprogramma


Joyce Pijnenburg, Pen, bed en habijt.
ISVW Uitgevers, 2021. 168 pagina’s.
ISBN: 9789083121543
€19,95


Jasmijn Groot heeft Geschiedenis en Oudheidkunde gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit, met een specialisatie in genderstudies en vrouwengeschiedenis. Tijdens haar studie was ze onder andere redactrice voor Skript Historisch Tijdschrift en CODEX Historiae. Ze zet haar passie voor vrouwengeschiedenis voort bij Jonge Historici, Feminist Evolution Leiden, haar instagramaccount @jasmijnschrijftgeschiedenis, en op haar website, jasmijn-groot.nl.

Berichten gemaakt 1231

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven