Julian Kirchherr, The Lean PhD: Radically Improve the Efficiency, Quality and Impact of Your Research
MacMillan Education, 2018
ISBN: 9781352002829
€35,99
De universiteit is geen bedrijf. Toch kruipen termen als ‘concurrentiepositie’ en ‘marktaandeel’ inmiddels in de glimmende jaarverslagen. Onze instituties van wetenschap en onderwijs worden gekaapt door managers met hun hippe managementtaal. Onder deze omstandigheden durft geograaf Julian Kirchherr (UU) het aan om te betogen dat promovendi toch wel degelijk iets van commerciële bedrijven kunnen leren. Want promotietrajecten zijn eigenlijk net startups, stelt hij vast. En de strategieën die startups hebben ontwikkeld kunnen promovendi daarom goed gebruiken. Hij heeft gelijk.
Ik sloeg het boekje met heel wat scepsis open. Naast de vrees voor hoogdravende managementtaal vond ik dat de ondertitel in blokletters wel erg veel belooft: ‘Radically improve the efficiency, quality and impact of your research’. En dat in maar honderd pagina’s.
Promovendi in de geesteswetenschappen lopen vaak uit en meer dan in andere vakgebieden stoppen ze nog tijdens het traject. In 2016 bleek nog dat veertig procent van de UvA-promovendi in de geesteswetenschappen de symptomen vertoonde van een klinische depressie. Een realistischere benadering van het proefschrift – zowel vanuit promovendi als promotoren – zou droevige cijfers als deze misschien kunnen verlagen. Is Kirchherrs ‘slanke’ aanpak realistischer?
De slanke promotie
Kirchherr stelt dat er veel overeenkomsten zijn tussen startups en promotietrajecten: in beide gevallen staat de founder er in het begin alleen voor, in beide gevallen zijn er beperkte middelen en in beide gevallen moet de founder met iets radicaal nieuws komen voor een bepaalde doelgroep, klanten of een leescommissie. Kirchherr had een tijd voor startups en consultancybureaus gewerkt voordat hij een promotieplek aan de Universiteit van Oxford veroverde. Hij besloot de lean approach die hij kende uit het bedrijfsleven toe te passen op zijn promotietraject. Het werd een succes. Na 22 maanden en zes artikelen in peer-reviewed tijdschriften mocht hij officieel de letters ‘Dr’ voor zijn naam zetten.
Eén van de belangrijkste onderdelen van de slanke werkwijze is dat een startup zo snel mogelijk een product op de markt brengt. Dit is een minimally viable product: een product dat alleen de basisfuncties heeft. Vervolgens reageren consumenten op het product en leert de startup, door die feedback, wat deze moet verbeteren en aanpassen. Kirchherr betoogt dat promovendi ook moeten gaan voor minimally viable papers en een minimally viable dissertation. Deze publicaties zijn niet per se kwalitatief slechter. In tegendeel, doordat de lean-promovendus snel een ‘alpha-’ of ‘bèta-versie’ deelt van het onderzoek heeft hij of zij meerdere feedbackmomenten gehad, bijvoorbeeld commentaar van collega’s, peer-reviewers en panelleden tijdens congressen. Daardoor is het werk uiteindelijk juist beter.
Tijdens het lezen van Kirchherrs boek moet je als Nederlandse geesteswetenschapper een aantal vertaalslagen maken. Ten eerste is het boek erg gericht op het Britse promotiesysteem. Het fenomeen van de viva kennen we niet in Nederland, en gelukkig evenmin de armoedige salarissen van promovendi en postdocs. Ten tweede ligt de nadruk in het boek op de sociale en natuurwetenschappen. Dit erkent Kirchherr ook. Toch blijft er genoeg voor de Nederlandse geschiedenispromovendus over.
Teamsport en artikelen
Zo zet Kirchherr een overtuigend betoog op voor ‘het einde van de eenzame academicus’. Hij raadt promovendi aan om een team om zich heen te verzamelen. Betrek je collega’s (in de sociale en natuurwetenschappen vaak co-auteurs), promotoren, vrienden, studenten en professionals bij je onderzoek. Want onderzoek, zo stelt Kirchherr, is teamsport. Een ander interessant idee is dat een promovendus bereid moet zijn om een pivot te doen: een radicale draai in je plannen als na nauwkeurig testen blijkt dat aanvankelijke plan niet werkt. Radicaal is eigenlijk ook weer niet extreem radicaal, want bij je pivot moet je wel je sunk costs minimaliseren. Vertaald naar promovenditermen: je moet je onderzoeksvraag zo herformuleren dat je je gedane onderzoek grotendeels kan hergebruiken.
Één van de interessantste ideeën voor geesteswetenschappers is Kirchherr aanhoudende pleidooi voor de paper route: promoveren op artikelen. Deze aanpak maakt het makkelijker om minimally viable papers te produceren en hierop feedback te krijgen. Deze snelle productie van papers en zelfs afwijzingen van artikelen zijn een reden van trots voor Kirchherr. Zo bedankt hij in een voetnoot van een gepubliceerd artikel de peer-reviewers van de twee tijdschriften die eerdere versies hadden geweigerd voor hun constructieve feedback.
Promoveren op artikelen wordt steeds populairder; ook in de geesteswetenschappen. Aan de Radboud Universiteit promoveren momenteel meerdere historici – inclusief ondergetekende – op deze manier. Een genuanceerde afweging van de verschillende voor- en nadelen van deze manier van promoveren ten opzichte van de klassieke monografie vraagt om een aparte blogpost. Dit laat ik voor deze recensie even links liggen. Kirchherrs feedback-argument is in ieder geval een overtuigende.
Jeuk
De bovenstaande adviezen kunnen door veel geesteswetenschappers ter harte genomen worden: verzamel meedenkers, blijf niet te lang hangen in niet-werkende plannen en denk na over de voor- en nadelen van de artikelenoptie. Maar is hiervoor al die hippe startuptaal nodig? Kirchherrs vergelijkingen tussen promotietrajecten en voormalige startups als Twitter zijn interessant, maar werken niet altijd. Zijn analogie tussen ‘lacunes in de literatuur’ en ‘nichemarkten’ is bijvoorbeeld niet geheel onzinnig, maar jeukt toch een beetje. De academie is – idealiter! – een plek waar samenwerking prevaleert boven concurrentie, in tegenstelling tot de markt. En is de promotor nou daadwerkelijk een soort business angel?
Desalniettemin creëert Kirchherr met zijn lean methode een duidelijke kapstok waarmee hij in honderd pagina’s een helder en provocatief betoog neerzet. Het boek laat je kritisch nadenken over wat je precies wilt bereiken tijdens je promotietraject en hoe je dat realistisch en mentaal gezond kan doen. Daarin zit misschien wel de grootste waarde. Wie weet leidt het wel tot een radicale pivot.
Door Adriaan Duiveman.
Adriaan Duiveman is promovendus aan de Radboud Universiteit. Hij doet onderzoek naar de sociale en culturele impact van (natuur)rampen in de achttiende eeuw.