Recensie: Marietje d’Hane-Scheltema – Ovidius Heldinnenbrieven

Marietje d’Hane-Scheltema, Ovidius Heldinnenbrieven
Uitgeverij Athenaeum, Amsterdam, 2019. 
ISBN: 9789025310233
€14,99

 

Met uitzondering van onsterfelijke godinnen en nimfen, die ook wel eens een lekkere twist wilden beginnen binnen hun grote godenfamilie, zijn vrouwen vrijwel nooit de hoofdpersoon in mythen. Ze zijn meestal echtgenotes, moeders en pionnen in de spelletjes die de mannelijke helden spelen.

In de Heroïdes gaf de Romeinse auteur Ovidius (43 v.Chr – 17 n.Chr.) vrouwen echter een stem. Aan de hand van de fictieve brieven van 21 mythische vrouwen aan hun mannelijke geliefden, deed hij uit de doeken wat zij volgens hem doormaakten tijdens het dramatische hoogtepunt van de verhalen waaraan zij onlosmakelijk zijn verbonden. Classica Marietje d’Hane-Scheltema koos negen brieven uit voor haar boekje Ovidius Heldinnenbrieven.

Bijzondere beklagen

Het meest bijzondere aan deze brieven, die geheel in dichtvorm zijn geschreven – het distichonmetrum om precies te zijn – is dat ze helemaal uitgaan van de belevingswereld van deze vrouwen. Zij beklagen zich over hun situaties aan hun geliefde helden op het hoogtepunt van hun eigen lijden. Hierdoor wordt de mythe beknopt verteld. Maar dit keer staan hun lijdenswegen en worstelingen centraal, in plaats van die van de mannelijke hoofdrolspelers. Zo vertelt Penelope aan haar vermiste man Odysseus hoe verschrikkelijk ze het vindt om opnieuw te moeten trouwen. Iedereen om haar heen denkt namelijk dat Odysseus is omgekomen en als weduwe van een koning is ze een aantrekkelijke trouwpartij. Maar eigenlijk wil ze haar eigen koers trekken en trouw blijven aan haar echtgenoot.

Medea, aan de andere kant, die opzettelijk is verlaten door haar man Jason, is in feite alles kwijt. Voor haar liefde verliet ze haar geboorteland, waar ze nu niet meer heen kan. Zonder Jason is ze ten dode opgeschreven. En dan Ariadne, die een belangrijke rol speelde in de goddelijke taak die aan de held Theseus bedeeld was, namelijk het doden van de Kretenzische Minotaurus. Met de door haar gesponnen draad wist Theseus zijn weg uit het labyrint, de woonplek van het monster, terug te vinden. Op de terugweg naar zijn thuisstad Athene, liet Theseus Ariadne achter op het eiland van Naxos. Stank voor dank dus, aldus een kwade Ariadne.

Paris

De meest opvallende schrijver in het rijtje van d’Hane-Scheltema is toch wel Paris, de Trojaanse prins die de beeldschone Helena van Sparta schaakte en daarmee de Trojaanse oorlog ontketende. Waarom zit hij ook in het rijtje van vrouwelijke briefschrijvers? D’Hane-Scheltema geeft hier onvoldoende verklaring voor. Zij beantwoordt alleen de vraag of Ovidius wel de echte auteur van de vrouwenbrieven is, als er ook een mannenbrief tussen zit. Een mogelijke verklaring zou zijn dat Ovidius Paris bij de andere vrouwen betrok, omdat Paris in het rijke Nachleben van de Ilias van Homerus lange tijd als een ‘verwijfde man’ werd beschouwd: hij was niet bijzonder kundig op het slagveld en hield zich liever bezig met de kunsten van literatuur, dichten en muziek.

Ondanks dat vrouwen kampten met heel eigen problemen, bestaan er overeenkomsten tussen de bekende klaagzangen van mannen en die van de vrouwen in dit boekje. Zowel mannen als vrouwen voelden zich vaak getart door het lot dat voor hen was weggelegd: beide geslachten zien zichzelf liever als slachtoffer van noodlottige omstandigheden en niet als figuren die iets hadden kunnen doen aan hun miserabele situatie. Dido, de Carthaagse koningin, die verliefd werd op de Trojaan Aeneas en voor hem haar man verliet, spreekt bijvoorbeeld van een “wreed noodlot” dat haar “tot [haar] laatste uren vervolgt”. Vaak hielden de stervelingen de goden verantwoordelijk voor hun ongeluk. Paris in het bijzonder verbindt de gruwelijke gevolgen van zijn schaking van Helena aan de godin Venus: zij was immers degene die hem naar de mooiste vrouw ter wereld had geleid.

Meer vrouwen

De inleiding van d’Hane-Scheltema bij de vertalingen van deze heldinnenbrieven is erg kort. Ze stipt meerdere interessante onderwerpen aan, maar geeft er maar weinig uitleg bij. Zo hint zij naar een enorme receptiegeschiedenis van de Heroïdes. Vanuit de Oudheid kwam dit werk op de één of andere manier terecht in de handen van de Nederlandse dichter Joost van den Vondel (1587-1679). Hij vertaalde Ovidius namelijk als oefening voor zijn eigen werk Martelaressen uit 1642. Of er nog meer te vertellen is over deze interessante geschiedenis, vermeldt de classica echter niet. Ondanks deze tegenvaller maakt het boekje de lezer hongerig naar meer klassieke werken over en door vrouwen. Probeer hierna eens de komedies van Aristophanes of de gedichten van Sappho!

Door Jasmijn Groot.

Jasmijn Groot heeft Geschiedenis en Oudheidkunde gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit en heeft zich gespecialiseerd in Gender Studies in de Griekse Oudheid. Ze was tijdens haar studie onder andere redactrice voor Skript Historisch Tijdschrift. Ze schrijft nog steeds voor Jonge Historici, CODEX Historiae en andere media. Daarnaast ontwikkelt ze tentoonstellingen voor het Huis van Hilde in Castricum.

Berichten gemaakt 1231

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven