In de contemporaine wereld bestaat er een zeker stereotype van de Duitse samenleving van na de Tweede Wereldoorlog: nuchter, democratisch, hardwerkend en diep zelfbewust van de misdaden die begaan zijn tijdens de naziperiode. Niets vertegenwoordigt dit beeld van de moderne Duitser als de geschiedenis van West-Duitsland, waar vanuit de ruïnes van Hitlers Derde Rijk binnen enkele jaren een van Europa’s meest welvarende en stabiele democratieën in het leven werd geroepen die een belangrijke spil zou worden in de Europese samenwerking.
De wederopstanding van Duitsland mag gerust indrukwekkend genoemd worden, maar wellicht is het te simplistisch om te spreken van een scherpe breuk tussen het Derde Rijk en het nieuwe democratische West-Duitsland in 1945. In haar nieuwste boek Een Bezeten Land: Heksen, gebedsgenezers en de spoken van het verleden in naoorlogs Duitsland schetst de Amerikaanse historica Monica Black – ook bekend van haar eerdere boek Death in Berlin: From Weimar to Divided Germany (2010) over Duitse begrafenisriten tijdens de naziperiode – een diep getraumatiseerd land en een volk dat wanhopig zocht naar de betekenis van het leed, de vernedering en de schuldgevoelens waar het mee te maken kreeg tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Deze betekenis vond men, zo meent Black, in een allesbehalve nuchtere geloof in bovennatuurlijke machten.
Zestiende-eeuwse taferelen in twintigste-eeuws Duitsland
Black opent haar boek meteen met een bizar voorbeeld dat de toon meteen zet. In een dorpje in Franken wordt Frau N., de dochter van een traditionele genezer, door ene Herr C. (die zelf claimt voor God te werken) beschuldigd van collaboratie met duistere machten. Wanneer binnen korte tijd twee dorpsgenoten overlijden en het kind van de lokale pastoor ziek wordt begint de situatie voor N. steeds nijpender te worden: C. verspreidt geruchten over dat zij duivelse magische formules aan het lezen was, en dat zijzelf een dienaar van het kwaad is. Maar dan komt de twist: ‘Maar het verhaal van Frau N. en Herr C. vond niet plaats in de zestiende of zeventiende eeuw. Het gebeurde net na de Tweede Wereldoorlog, in de kort daarvoor in het leven geroepen Bondsrepubliek Duitsland.’ Het verhaal eindigt dan ook niet met de verbranding van Frau N. als heks, maar met N. die Herr C. aanklaagt voor laster, en wint.
Verschillende soortgelijke verhalen passeren in Blacks boek de revue, allen uit de late jaren ‘40 en het begin van de jaren ‘50, tijdens de Geallieerde bezetting en de eerste jaren van de Bondsrepubliek. Zo wordt verreweg de meeste aandacht besteedt aan Bruno Gröning, een ex-nazi uit Danzig die een nieuw leven begon als zogenoemde ‘Wunderdoktor’: een rondtrekkende gebedsgenezer die op mysterieuze wijze honderden mensen genas van de meest uiteenlopende kwalen. Zijn eerste bekende genezing betrof Dieter Hülsmann, een verlamde jongen uit Herford die na een bezoek van Gröning in 1949 (tijdelijk) weer kon lopen. Toen het nieuws van Hülsmanns genezing verspreidde werden eerst Herford en later München tijdelijk een soort Lourdes, waar Gröning mensenmassa’s van honderden individuen toesprak en genas. Andere voorbeelden die Black aanhaalt betreffen een Mariaverschijning in Heroldsbach, een zogenoemde ‘Hexenbanner’ in de noord-Duitse regio Dithmarschen en een gepensioneerde leraar uit Altona die een campagne voerde tegen het geloof in hekserij.
De wanhopige zoektocht naar een hogere betekenis
Maar hoe kan het toch dat dit alles plaatsvond in het West-Duitsland van vlak na de Tweede Wereldoorlog? Black probeert deze vraag te beantwoorden op meerdere punten in het boek en verweeft dit met de voorbeelden van de maatschappelijke ontreddering die zij benoemt. Het komt er kortweg op neer dat de Duitse bevolking in die eerste jaren na het einde van het Derde Rijk te maken kreeg met emoties, trauma’s en intense schuldgevoelens die geen uitweg konden vinden. Maatschappelijke besprekingen van wat er tijdens de oorlog was gebeurd waren taboe, zeker wanneer dit oorlogsmisdaden of intieme betrokkenheid bij het naziregime betrof. Als gevolg hiervan greep men terug op het bovennatuurlijke om het onverklaarbare en onbespreekbare te verklaren. Dat gebedsgenezers zoals Gröning er soms oprecht in slaagden om mensen te laten genezen van hun klachten kan men daarnaast volgens Black toeschrijven aan het verschijnsel van psychosomatische klachten: lichamelijke klachten die ontstaan door psychologische problemen. En psychologische problemen waren er in het naoorlogse Duitsland volop.
Iets wat herhaaldelijk op deze fenomenen in lijkt te spelen is de incomplete denazificatie. Voormalige nazi’s – waaronder dus bijvoorbeeld Gröning maar ook diens kortstondige zakenpartner Otto Meckelburg, een voormalige Sturmbannführer in de Waffen-SS – wisten vrij eenvoudig hun herintrede te doen in de West-Duitse samenleving, wat voor spanningen kon zorgen tussen deze oud-nazi’s en degenen die door het naziregime waren vervolgd. Zo was de Hexenbanner uit Dithmarschen een sociaaldemocraat die door de nazi’s meermalen in de gevangenis was gegooid, en beschuldigde deze man de vrouw van een voormalige naziburgemeester van hekserij.
Een fascinerende, maar incomplete blik op de mens in tijden van wanhoop
Monica Blacks boek is ontzettend fascinerend, niet alleen omdat het een nieuw perspectief geeft op de naoorlogse Duitse geschiedenis, maar ook omdat het iets zegt over hoe menselijke psychologie in tijden van onverwerkt leed en trauma werkt. Toch lijkt het boek incompleet: een vraag die continu opkwam bij het lezen van dit werk is ‘maar hoe zat het dan in de DDR?’ De titel van Blacks boek spreekt van ‘naoorlogs Duitsland’, maar Oost-Duitsland komt bijna in zijn geheel niet aan bod, los van sporadische referenties naar Oost-Duitse aanwezigen bij de bijeenkomsten van Bruno Gröning – die wellicht juist iets teveel aandacht krijgt omdat minstens de helft van het boek aan hem gewijd is. Dit is een groot gemis, maar wellicht een mogelijkheid voor verder onderzoek. Een ander kritiekpuntje, wat eigenlijk meer een vormfout is, is dat bij de illustraties in dit boek geen beschrijvende teksten of datums staan, waardoor het soms onoverzichtelijk is waar men precies naar kijkt – temeer omdat veel illustraties chaotische foto’s van manifestaties van Gröning zijn.
Los van deze punten is Een Bezeten Land zeker de moeite waard om te lezen voor de Duitslandkenner, de historicus, maar misschien ook voor wie in menselijke psychologie geïnteresseerd is.
Door Tim de Wit.
Steun Jonge Historici, bestel dit boek via Athenaeum Boekhandel
Lees hier meer over ons affiliate partnerprogramma
Monica Black, Een bezeten land. Heksen, gebedsgenezers en de spoken van het verleden in naoorlogs Duitsland.
Uitgeverij Hollands Diep 2020. 416 pagina’s.
ISBN: 9789048857852
€28,99
Tim de Wit (1992) is afgestudeerd als historicus aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en de University of Georgia. Hij specialiseert zich in Amerikaanse negentiende-eeuwse geschiedenis – specifiek die van het Amerikaanse Zuiden, de Amerikaanse Burgeroorlog en het overheidsbeleid ten opzichte van Native Americans. In het kader van het laatste heeft hij onderzoek ter plaatse gedaan in Oklahoma over hoe de lokale volken de Amerikaanse Burgeroorlog beleefden. Tegenwoordig is hij werkzaam op het International Office van de VU en geeft hij groepsrondleidingen op de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog.