Engeland, voetbalseizoen 1879-1880. In het toernooi om de FA Cup krijgen de klassieke grootmachten van het Engelse voetbal concurrentie van de teams die gevormd zijn bij de katoenfabrieken. Deze teams bestaan uit arbeiders met heel andere levensomstandigheden dan de spelers van de traditionele teams. Dat zijn namelijk teams die bestaan uit voormalige kostschooljongens – de teams heetten dan ook bijvoorbeeld Old Etonians, Old Carthusians en Old Harrovians, voor respectievelijk alumni van Eton, Charterhouse en Harrow, allen beroemde Engelse kostscholen. Deze mannen behoorden tot de elite van de Engelse samenleving. Ze hoefden lang niet allemaal te werken, en als ze dat deden, was het geen zwaar werk. Geen fabrieksarbeid, bijvoorbeeld.
Dit is de context voor de serie The English Game, een historisch voetbaldrama dat op Netflix te zien is. Dat gaat over de strijd tussen de eliteteams en de arbeidersteams, met als hoofdpersonen Arthur Kinnaird voor de Old Etonians en Fergus Suter voor Darwen FC en later Blackburn FC. De serie werkt toe naar een matig spannende finale, namelijk die van de FA Cup in 1880, en is over het algemeen clichématig en oppervlakkig. The Guardian beschreef het in een recensie ‘an own goal’, wat overigens ironisch is, want hoofdpersoon Arthur Kinnaird was de maker van het eerste beroemde eigen doelpunt, in de FA Cupfinale van 1877.
Discussie over amateursport
Wikipedia vermeldt als historische onwaarheden het feit dat er twee voetbalclubs gefuseerd worden (Blackburn Rovers en Blackburn Olympia) en dat de lotgevallen en speelcarrières van de hoofdpersonen niet overeenkomen met de werkelijkheid. Dit maakt voor de serie niet zo veel uit. Veel interessanter zijn de discussies die in de laatste aflevering plaatsvinden, als het FA-bestuur probeert Blackburn FC te schorsen. Blackburn FC is doorgedrongen tot de finale van de FA Cup en moet daar spelen tegen de Old Etonians – die toevallig ook allemaal in het FA-bestuur zitten. Want zo was voetbal ontstaan: op de kostscholen waren de spelregels opgesteld, voormalige kostschooljongens hadden de FA opgericht en zij besloten over de bepalingen.
Het FA-bestuur heeft in deze aflevering twee bezwaren tegen de arbeidersteams: er was eerder een relletje uitgebroken bij een wedstrijd van Blackburn en een aantal spelers van Blackburn werd betaald. Dat was tegen de regels. Hoewel topvoetballers nu aardig betaald worden, was voetbal vroeger een amateursport, wat betekende dat spelers niet betaald mochten worden. Men moest nou eenmaal spelen uit liefde voor de sport en niet voor financieel gewin. In theorie is dat leuk bedacht, maar in de praktijk betekende dat dat alleen hogere klassen konden voetballen: fabrieksarbeiders werden bijvoorbeeld niet betaald voor de werktijd die ze misten als ze een wedstrijd speelden en konden het zich niet veroorloven dit salaris te missen. Maar als hun ze daarvoor gecompenseerd werden, gold dat als beloning voor het spelen van een voetbalwedstrijd. Deze broken time payments waren ook verboden – en leidde in 1895 tot een schisma in het rugby.
In de laatste aflevering discussiëren Suter en Kinnaird over de biljarttafel over de betaling van spelers: Suter herinnert Kinnaird eraan dat arbeiders niet kunnen trainen als ze niet betaald worden, en zo hard moeten werken dat ze al uitgeput zijn voordat ze aan de training beginnen. Kinnaird brengt daartegenin dat het dan mogelijk wordt dat één club de beste spelers ‘opkoopt’ en zo het toernooi wint. Suter zegt daarop dat voetbal zo belangrijk is voor de arbeiders dat zij het spel zullen veranderen. Dit neemt Kinnaird mee in het overleg met het FA-bestuur, waar hij zijn bestuursgenoten voorhoudt dat de bestaande situatie de elite bevoordeelt en dat ze het risico lopen dat arbeidersclubs hun eigen toernooi gaan oprichten. Hoe de discussie afloopt, zal ik niet hier niet verklappen – belangrijker is dat dit best een goed beeld geeft van de problematiek rond het amateurisme.
Arbeidersgeschiedenis
Er zijn nog andere dingen over de serie te zeggen: hoe deze het fabrieksmilieu en het karakter van arbeiders in beeld brengt, is nogal clichématig, de romantische subplots voegen weinig toe, en de gentleman Arthur Kinnaird mag een paar keer als ‘edele redder’ van de arme fabrieksarbeiders optreden. Vrouwen zijn alleen versiering (bewonderende toeschouwer, goede huisvrouw, zielige meisjes die gered moeten worden) en zijn nauwelijks te zien in de textielfabrieken, waar ze juist veel werkten. Er wordt veel gepraat over hoe zwaar het werk wel niet is, maar daar zien we weinig van: het beeld is vooral good old England, waar iedereen voornamelijk van voetbal houdt.
Wat voetbalideologie betreft hebben de schrijvers hun huiswerk wel gedaan. Wat arbeidersgeschiedenis betreft, niet zo. Maar met een goed glas wijn is deze serie nog best te genieten; het beste materiaal zit helaas pas in de laatste aflevering.
Door Elisa Rodenburg.
Netflix Original: The English Game
Met o.a. Edward Holcroft en Kevin Guthrie
Elisa Rodenburg (1992) studeerde in 2017 af van de onderzoeksmaster geschiedenis van de Universiteit van Amsterdam met een scriptie over vrouwenroeien in Nederland. Daarvoor schreef ze over joodse sport in Nederland tot 1940 en de Olympische Spelen van 1936.