Odilon Redon. Literatuur en muziek
Auteurs: Dario Gamboni, Ted Gott, Cornelia Homburg, Jean-David Jumeau-Lafond, Martha Lucy, Line Clausen Pedersen
nai010 uitgevers, 2018
ISBN: 9789462084216
€29,95
‘Een nachtmerrie overgebracht in de kunst,’ zo typeerde Joris-Karel Huysmans (schrijver van het beruchte Tegen de keer) het werk van Odilon Redon. Wie wel eens een tekening of gravure van de Franse schilder en lithograaf heeft gezien, snapt wat Huysmans bedoelde: de duistere, misvormde wezens die Redon op papier zette lijken niet van deze wereld. Vaak zijn het tussenvormen; dieren, planten, fossielen, of zelfs hele planeten met menselijke trekken. Ze ontspringen uit de schimmige, onbewuste regionen van ons denken.
Veel van zijn macabere lithografieën en gravures, maar ook de latere pastels die zo fel zijn dat ze bijna licht geven, zijn herenigd in het Kröller-Müller Museum. De tentoonstelling Odilon Redon. Literatuur en muziek wil nieuw licht werpen op de in Bordeaux geboren kunstenaar door de rol die boeken en muziek in zijn leven en werk speelden te benadrukken. En inderdaad, Redon hield van de opera’s van Wagner en liet zich inspireren door de gedichten van Baudelaire, de verhalen van Poe en Flauberts De verzoeking van de heilige Antonius, waar hij vervolgens ook tekeningen bij maakte, maar zijn werk is zoveel meer dan dat. Wie Redon echt wil doorgronden moet, net als de kunstenaar zelf, verder kijken dan het oppervlakkige en waarneembare, om een verborgen wereld gewaar te worden die anders onzichtbaar zou zijn gebleven.
Zonsverduistering
In 1870, toen Redon dertig jaar was, vocht hij mee in de Frans-Pruisische Oorlog. Tijdens de laatste, desolate dagen van die oorlog werd zijn bataljon verslagen nabij het Franse Tours. Twee dagen daarna viel er een schaduw over heel Frankrijk: een zoneclips hulde op 22 december de hemel in duisternis. Het was een onheilspellend teken, want niet veel later viel Parijs in handen van de Duitsers en was de Franse nederlaag definitief.
De zonsverduistering, die overal in Frankrijk zichtbaar was, werd hét symbool voor de pijnlijke realisatie dat Frankrijk niet meer het centrum van de wereld was. De rol die het volk van de Verlichting op het wereldtoneel speelde doofde langzaam uit. In de werken van Redon keert de zwarte zon meerdere malen terug. Al in 1871 tekende hij een gewonde Franse vrouw, met op haar gebogen hoofd een kepie (het ceremoniële hoofddeksel van het Franse leger); op de achtergrond daagt een zwarte bol die de hemel in stukken uiteen heeft doen vallen. Het oorlogsdebacle voedde een decadente angst, mensen waren bang er niet meer toe te doen.
Evolutie
Het breed gedragen gevoel ontaard te zijn, je plaats in de geschiedenis gereduceerd te zien tot iets nietigs, werd versterkt door laat negentiende-eeuwse onthullingen in de wetenschap. Terwijl astronomen een universum aan het licht brachten dat oneindig groot was, verkenden microbiologen en natuurkundigen het oneindig kleine en onzichtbare: van microben tot elektriciteit. En dan was daar natuurlijk Darwin die in zijn Origin of Species de verheven positie van de mens in twijfel trok: de mens bleek meer gemeen te hebben met de apen, dan met engelen.
Redon volgde deze ontwikkelingen met een buitengewone interesse. Hij studeerde vergelijkende anatomie en osteologie en was een fervent bezoeker van het natuurmuseum in Parijs. Het gaf hem, zo schreef hij zelf, ‘een idee van de essentiële structuur die aan ieder wezen ten grondslag ligt’ en die hem ertoe aanzette zijn eigen wonderlijke wezens te creëren. In De oorsprong (1883), zijn derde serie lithografieën, weerklinkt de evolutietheorie van Darwin (niet alleen in de titel): het volgt de menselijke ontwikkeling van een enkele cel die als een plant uitgroeit van een embryologisch vis-dier tot een lompe mens die verward over de aarde doolt.
Onthoofdingen
In Ontkieming (1879) keert de duistere bol terug die het licht blokkeert. Losse hoofden zweven als sterren of planeten in de ruimte, losgezongen van een vaste, stabiele wereld. Er is geen perspectief; de planeten zouden enorm kunnen zijn, maar het zouden evengoed immens kleine stofdeeltjes kunnen zijn. Uiteindelijk is alles gemaakt van hetzelfde materiaal, dat blijkt ook uit de titel van een andere houtskooltekening uit diezelfde periode: De adem die alle levende wezens leidt is ook in de sferen.
Redons wezens zien zichzelf gedwongen hun positie in het universum te herzien. De engelen die hij tekent hebben weliswaar nog vleugels, maar die zijn onbruikbaar geworden: peinzend kijken ze omhoog, terwijl ze aan de grond vastgenageld staan, hun tijd verdoend door met elkaar te vechten (zoals in Onder de vleugel van schaduw beet het zwarte wezen energiek). Speciale aandacht besteedde Redon ook aan het hoofd van Johannes de Doper, dat vaak in zijn tekeningen opdoemt om het menselijke contact met God (dat door Johannes werd aangekondigd) weer af te kondigen. Redons Salomé, de verantwoordelijke voor de onthoofding van de Doper, is in zijn schilderijen niet de monsterlijke vrouw die we kennen uit de Bijbel. Ze houdt het hoofd van haar slachtoffer juist liefkozend in haar armen, alsof ze spijt heeft van haar daad en terugverlangt naar de tijd waarin ze onschuldig en onwetend was.
Redon is die Salomé. Hij zou willen dat hij het gebroken wereld- en zelfbeeld van de mens weer aan elkaar kon lijmen, maar dat kan hij niet. In plaats daarvan helpt hij de mens ermee te leven, door het te verheffen tot kunst.
De tentoonstelling Odilon Redon. Literatuur en muziek is tot 9 september te zien in het Kröller-Müller Museum te Otterlo.
Door Jilt Jorritsma
Jilt Jorritsma studeerde Moderne Geschiedenis en Internationale Betrekkingen aan de Rijksuniversiteit Groningen en werkte voor het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap en de Universiteit Leiden. Tegenwoordig schrijft hij fictie en non-fictie over de tegenwoordigheid van het verleden. Zijn stukken verschenen onder meer in Nexus, Boom Filosofie en De Nederlandse Boekengids.