In 2000 introduceerde de Amerikaanse historicus Kenneth Pomeranz de term ‘The Great Divergence’. Hiermee gaf Pomeranz een nieuwe impuls aan een discussie die al eeuwen gevoerd wordt: hoe kan het dat West-Europa, wat in de late Middeleeuwen nog een armoedige en achtergestelde uithoek geweest vergeleken met de bloeiende beschavingen in het Midden-Oosten, India en Oost-Azië, vanaf de zestiende eeuw steeds meer een centrale rol kreeg in de wereldgeschiedenis op cultureel, militair, politiek en vooral ook economisch vlak? Het is in de traditie van het debat dat het nieuwe boek De Doorbraak: Renaissance, reformatie en de opkomst van Europa in 1490-1530 (oorspronkelijke titel: The Verge) van Pomeranz’ landgenoot en medehistoricus Patrick Wyman geplaatst moet worden.
Vier decennia van enorm belang
Wyman opent zijn boek met een vrij atypische episode in een verhaal over de ‘opkomst van Europa’, namelijk het catastrofale dieptepunt van de Plundering van Rome in 1527 door muitende huursoldaten die de Eeuwige Stad namens Keizer Karel V hadden belegerd. En toch is deze gewelddadige uitspatting volgens Wyman een voorbeeld van de ontwikkeling die Europa had doorgemaakt in de vier decennia vanaf 1490. De boekdrukkunst was in opkomst geweest en had geleid tot de rappe verspreiding van de Reformatie, waardoor vele soldaten in het leger van de keizer ondertussen fanatieke Lutheranen waren die nu de kans hadden om de door hen gehate paus te vernederen. Ja zelfs het huurlingenleger zelf, dat niet langer op feodale basis gerekruteerd was, maar samengesteld was uit militaire professionals en (aanvankelijk) bekostigd door een combinatie van bankiers die aan Karel V leningen hadden verstrekt en de binnenkomende welvaart vanuit de Spaanse kolonies in Amerika, had een halve eeuw eerder niet in deze vorm kunnen bestaan.
Hier ziet men dus al het argument dat Wyman in dit boek probeert over te brengen: in deze vier decennia transformeerde Europa op het gebied van kapitalistische praktijken, staatsbestuur, krijgskunst en verspreiding van informatie. De belangrijkste rol geeft hij echter aan het fenomeen van de machtiger wordende investeerdersklasse die een steeds grotere rol speelde in het financieren van alles van de wolhandel in Engeland tot de ontdekkingsreizen van Columbus en Vasco da Gama.
Negen personen als voorbeelden
‘’Zweet maakte Karel V’s korte, goudkleurige haar plakkerig; het droop omlaag naar zijn keurig getrimde baard die nu aan zijn prominente kin gekleefd zat. Daarmee verviel het doel van de baard die Karel had laten staan om te maskeren hoe ver zijn kin ten opzichte van de rest van zijn gezicht naar voren stak.’’
Dit soort passages komen ook met enige regelmaat voor in Wymans tekst. In zijn betoog over de ‘Doorbraak’ van 1490 tot 1530 probeert hij namelijk ook een stuk of negen individuen in zijn verhaal te betrekken als voorbeelden van figuren wiens leven veranderden door de ontwikkelingen in deze periode. Dat de passages over deze individuen soms wat gekunsteld aandoen als teksten uit een historische roman (met misschien iets teveel referenties naar de Habsburgse kin van Karel V) verhindert niet dat Wyman een breed scala aan relevante personen belicht: van bekende figuren als Christoffel Columbus, Isabella van Castilië en Jakob Fugger tot vrijwel onbekende personen als de Engelse wolhandelaar John Heritage, de eenarmige Duitse edelman en huursoldaat Götz von Berlichingen en de humanist en drukker Aldus Manutius.
Wat Wyman met deze mensen doet is ontwikkelingen belichten die hij van belang vindt: in het hoofdstuk over Heritage gaat Wyman bijvoorbeeld in op de dagelijkse praktijk van het opkomende kapitalisme, zoals de Enclosure-movement en de toenemende bureaucratie. Het hoofdstuk over Columbus gaat uiteraard over zijn ontdekkingsreizen (en de daarbij gepaard gaande wreedheid), maar toch ook vooral ook over het opkomende investeerdersmilieu dat zijn reizen kon bekostigen. Manutius en ook het hoofdstuk over Maarten Luther belichten het belang van de boekdrukkunst in het sneller verspreiden van informatie. Al met al zorgt het verweven van het beschrijven van deze ontwikkelingen met de levens van deze echt bestaande personen ervoor dat het boek fijner wegleest en wat kleuriger wordt dan een droge uiteenzetting over deze zaken zou zijn.
Maar waar is de Divergence?
Het grootste zwaktepunt aan Wymans relaas is het uitblijven van vergelijkingen met de rest van de wereld. China wordt nooit genoemd en al wordt er wel een hoofdstuk gewijd aan de Ottomaanse sultan Süleyman de Prachtlievende is dit eigenlijk de enige vergelijking met een niet-Europees christelijke beschaving die wordt gemaakt. Nooit wordt er genoemd dat de boekdrukkunst al een keer eerder was uitgevonden in Korea, of dat buskruit en andere militaire vernieuwingen al langer gebruikt werden in Japan en China. Wel benoemt Wyman dat de Ottomanen meededen aan de ontdekkingsreizen door handelsschepen de Indische Oceaan op te sturen (waar ze slaags raakten met de Portugezen op weg naar India). In plaats daarvan heeft Wymans boek een vrijwel exclusief Europese inslag. Uiteraard valt hier wel wat voor te zeggen vanuit praktisch oogpunt, maar in een relaas over wat Europa nu anders maakte ontbreken deze vergelijkingen toch wel een beetje.
Wymans boek voelt uiteindelijk dus toch een beetje incompleet aan af en toe, maar als een beschrijving van de ontwikkelingen in die vier decennia aan het einde van de Middeleeuwen is het absoluut de moeite waard. Het valt echter aan te raden om het lezen van dit boek misschien te combineren met het werk van een Kenneth Pomeranz of een Jared Diamond, die de vergelijkingen wel maken.
Door Tim de Wit.
Steun Jonge Historici, bestel dit boek via Athenaeum Boekhandel
Lees hier meer over ons affiliate partnerprogramma
Patrick Wyman, De doorbraak. Renaissance, reformatie en de opkomst van Europa in 1490-1530.
Uitgeverij Spectrum, 2021. 480 pagina’s.
ISBN: 9789000369812
€29,99
Tim de Wit (1992) is afgestudeerd als historicus aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en de University of Georgia. Hij specialiseert zich in Amerikaanse negentiende-eeuwse geschiedenis – specifiek die van het Amerikaanse Zuiden, de Amerikaanse Burgeroorlog en het overheidsbeleid ten opzichte van Native Americans. In het kader van het laatste heeft hij onderzoek ter plaatse gedaan in Oklahoma over hoe de lokale volken de Amerikaanse Burgeroorlog beleefden. Tegenwoordig is hij werkzaam op het International Office van de VU en geeft hij groepsrondleidingen op de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog.