Philippe Sands, Galicische wetten. Over de oorsprong van genocide en misdrijven tegen de menselijkheid.
Spectrum, Houten, 2018
ISBN: 9789000359387
€29,99
Als mensenrechtenadvocaat Philippe Sands de uitnodiging krijgt een lezing te houden in Lviv, is dat het begin van een zoektocht naar zijn familiegeschiedenis.
Het klinkt als een bekend en beproefd recept: een zwijgzame grootvader en een kleinzoon die alle puzzelstukjes bij elkaar probeert te zoeken. Gelukkig is Galicische wetten veel meer dan dat. Naast de geschiedenis van een familie op drift, is het een onderzoek naar de oorsprongen van de concepten ‘genocide’ en ‘misdrijven tegen de menselijkheid’. Het is een dankbare toevalligheid dat zowel Sands’ familie als de twee juridische termen hun oorsprong vinden in de Oekraïense stad Lviv, de geboorteplaats van Sands’ Joodse grootvader Leon Buchholz.
Lviv, Lvov, Lwów, Lemberg
Lviv is een grensplaats. Gedurende de twintigste eeuw veranderden de naam en de machthebbers keer op keer. De stad stond onder Oostenrijks-Hongaars, Pools, Sovjet, Duits en Oekraïens bestuur. Voor de Tweede Wereldoorlog was meer dan een kwart van de inwoners Joods en bestond de bijna de helft van de stad uit Polen. Inmiddels is bijna 90 procent van de bevolking Oekraïens en het overige deel voornamelijk Russisch.
Het is daarom niet zo opmerkelijk dat juist die stad twee geleerden voortbracht die onder invloed van etnische spanningen nadachten over het beschermen van minderheden. Sands beschrijft in zijn boek de levensloop van twee juristen. Hersch Lauterpacht en Raphael Lemkin, die beiden een deel van hun leven in Lviv doorbrachten en daar bij dezelfde professor studeerden, alvorens te emigreren naar respectievelijk Groot-Brittannië en de Verenigde Staten.
Het individu versus de groep
Lauterpacht dacht al vanaf de jaren twintig na over de vraag hoe de rechten van het individu het beste beschermd konden worden. De nazimisdaden tijdens de oorlog maken deze vraag extra prangend. Lauterpacht schrijft in deze periode het boek ‘An International Bill of Rights of Man’, waarin hij pleit voor een internationaal statuut dat de rechten van het individu moet beschermen. Als de geallieerden het Proces van Neurenberg voorbereiden, is Lauterpacht aan boord van het Britse team juristen. Hij heeft grote invloed op het ontwerp van het Handvest van het tribunaal en weet zelfs zijn idee van ‘misdrijven tegen de menselijkheid’ in de aanklacht te loodsen.
Rafael Lemkin verliet Europa in 1941 met een koffer vol decreten, wetten en verordeningen, uitgevaardigd door de nazi’s. In deze wirwar van documenten ontdekte Lemkin een patroon. In hun samenhang lieten ze zien dat de nazi’s de vernietiging van de Joden nastreefden – iets wat toen nog niet evident was. Om dit te beschrijven bedacht hij de term ‘genocide’, misdaden gericht tegen personen ‘als lid van een bevolkingsgroep’. Net als Lauterpacht probeerde Lemkin zijn idee op de agenda van het Neurenbergtribunaal te krijgen, maar hij was minder succesvol.
Lemkins concept ‘genocide’ wordt vaak in één adem genoemd met ‘misdrijven tegen de menselijkheid’, maar is er een belangrijk verschil. Lauterpachts idee richt zich op de schendingen van het rechten van het individu, terwijl Lemkins genocide gaat over vervolgingen van leden van een bepaalde groep. Kort samengevat zijn genocides wel misdrijven tegen de menselijkheid, maar hoeft het omgekeerde niet waar te zijn, omdat bij genocide de intentie moet bestaan (een deel van) een groep te willen uitroeien.
Neurenberg
In Neurenberg kruist het pad van de twee juristen zich met dat van een derde jurist, wiens levensloop ook door Sands geschetst wordt. Deze jurist, genaamd Hans Frank, zit echter in de beklaagdenbank. De Duitser Frank was voor de oorlog advocaat van Adolf Hitler en hielp in 1935 bij het voorbereiden van de Neurenbergse Rassenwetten uit 1935.
Van 1939 tot 1945 bestuurde Frank het Generaal-Gouvernement, het bezette deel van Polen, waar Galicië, en dus ook de stad Lviv, onder vielen. Voor dit laatstedeel van zijn loopbaan stond Frank nu terecht, omdat onder zijn verantwoordelijkheid miljoenen mensen in vernietigingskampen gedood waren. Onder hen waren ookveel familieleden van Lemkin en Lauterpacht – én Sands’ grootvader – die op dat moment nog in onzekerheid verkeerden over het lot van hun families.
Detectivewerk
Tussen de biografieën van deze drie juristen door, weeft Sands zes en een half jaar onderzoek naar het verleden van zijn grootvader. Hij wist dat zijn opa Leon geboren was in Lviv, verhuisde naar Wenen en na de Anschluss naar Parijs vluchtte. Maar waarom vertrok hij alleen? En hoe kwam zijn jonge dochter Ruth, Sands’ moeder, naar Parijs terwijl zijn echtgenote in Wenen bleef? En wie zijn die onbekende madame Tilney en de man met de vlinderdas? En wat doet grootvader Leon samen met Charles de Gaulle op een foto?
In zijn speurtocht gaat Sands zo nauwgezet te werk als een rechercheur, wat, gezien zijn juridische achtergrond, misschien niet vreemd is. Hij reist de wereld over, betaalt mensen voor informatie en doet zelfs een DNA-test. Het boek leest ondanks de indrukwekkende hoeveelheid aan informatie bijna als een thriller, waarvan ook de aanbeveling van John le Carré op de achterflap getuigd.
Familiebanden
De verbanden tussen Sands familiegeschiedenis en het grotere verhaal overtuigen niet altijd. Zo oogt het als een wat goedkope truc, wanneer Sands speculeert dat zijn grootvader wellicht Lemkin of Lauterpacht eens op straat heeft gezien. Hier tegenover stelt hij gelukkig een hoop toevalligheden en verbanden die wél beklijven. Steeds weer duiken personen op die een band blijken te hebben met de andere protagonisten, waardoor het verhaal
Een ander geslaagd aspect van het boek zijn de vele interviews met ooggetuigen, vaak hoogbejaard. Zo spreekt hij de dochter van één van de rechters van het tribunaal, de zoon van Lauterpacht en het laatste familielid dat Lemkin nog gekend heeft. Met zijn twee meest bijzondere interviewpartners figureert Sands zelfs in een bijzondere documentaire. Hier is Sands, als zoon van een Holocaust-overlevende, te zien naast Niklas, de zoon van Hans Frank, en Horst von Wächter, zoon van een andere nazimisdadiger, die allebei op hun eigen manier hun verhouding tot hun vader bepalen.
Galicische wetten is een prachtig gedetailleerd en gelaagd boek. Het is een aangrijpende familiegeschiedenis, een intellectueel uitdagende uiteenzetting van de juridische concepten van Lemkin en Lauterpacht én een biografie van drie juristen, waarvan er één zichzelf ten gronde richt. Dankzij deze veelzijdigheid is het een absolute aanrader voor een breed publiek.
Door Koen Smilde.
Koen Smilde (1985) studeerde geschiedenis in Rotterdam, Wenen en Amsterdam. Momenteel legt hij de laatste hand aan zijn researchmasterscriptie. Zijn interesse gaat onder meer uit naar de twee totalitaire ideologieën van de twintigste eeuw en de omgang met hun erfenis.