Roelof van Gelder, Dichter in de jungle. John Gabriel Stedman.
AtlasContact, Amsterdam/Antwerpen, 2018.
ISBN: 9789045032726
€ 34,99
John Gabriel Stedman (1744-1797) is typisch zo’n historisch persoon die je alleen van naam kent, als je hem al kent. Bekender zijn de vaak shockerende prenten van wrede lijfstraffen uit zijn boek over het koloniale Suriname. Zijn turbulente leven is echter niet minder interessant. Waar kwam dat beroemde boek eigenlijk vandaan? Historicus Roelof van Gelder schreef een heldere, grondige biografie over de man achter het beroemde boek.
Een bewogen leven
Stedman was een legerofficier in de Republiek die eind achttiende eeuw deelnam aan een campagne in Suriname. Daarover schreef hij later zijn Narrative of a five years’ expedition, beroemd geworden als een gedetailleerd ooggetuigenverslag van een vroegmoderne slavenkolonie. Maar hoewel we Stedman voornamelijk met Suriname associëren is zijn eerdere bestaan in Nederland ook verrassend interessant. Het boek geeft een mooie inkijk in de wereld van soldaten in het achttiende-eeuwse Nederland. Als officier in vredestijd reeg de jonge Stedman vechtpartijen, prostitueebezoeken, drinkgelagen, gokspellen en scharrels aan elkaar. Hij komt naar voren als driftig en agressief, maar tegelijk gevoelig en melancholisch.
Titelpagina van Stedmans Narrative uit 1796. Afbeelding via Internet Archive.
Stedman leidde niet alleen een bewogen maar ook een internationaal georiënteerd leven. Hij was de zoon van een Nederlandse moeder en een Schotse vader, groeide op in de Republiek en in Schotland, deed jarenlang dienst als militair in Suriname en migreerde in 1784 naar Engeland. Bovendien speelde zijn leven zich af tegen de achtergrond van grote politieke omwentelingen: de Amerikaanse revolutie, de opkomst van de patriotten in Nederland en de Franse revolutie. Het waren gebeurtenissen die Stedman als Oranjegezinde officier direct raakten: door de oorlog in Amerika werd de Schotse Brigade waarin hij diende opgeheven, en de door de patriotten belaagde stadhouder was een persoonlijke kennis van hem.
Expeditie naar Suriname
Stedmans Surinametijd vormt de centrale periode in de biografie, al is het maar omdat zijn leven ervoor en erna uiteindelijk vrij eentonig bleek. In 1772 meldde hij zich aan voor een expeditiemacht naar Suriname die af moest rekenen met de marrons, de tot slaaf gemaakte Afrikanen die van de plantages waren ontsnapt en het binnenland introkken om daar een vrij bestaan op te bouwen. Zij overvielen regelmatig plantages om lotgenoten te bevrijden en goederen te roven. De taak van de expeditie was om de marrons ‘zoo veel mogelijk te verdelgen en uit te roeijen’. Een eerdere campagne tegen een slavenopstand in de nabijgelegen kolonie Berbice had gedemonstreerd wat dat inhield: de dood van honderden opstandelingen en de gruwelijke executie van meer dan 120 gevangenen.
Het ‘uitroeijen’ van de marrons bleek een vrijwel onmogelijke taak. De marrons kenden het onherbergzame terrein op hun duimpje en keken doorgaans wel uit voor een directe confrontatie met het Nederlandse legertje, dat ondertussen crepeerde aan de tropische ziektes en parasieten. Onwillekeurig moet je bij het lezen van de passages over de slopende tochten door het oerwoud en de onderbemande Nederlandse wachtposten soms denken aan een andere koloniale oorlog: de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd twee eeuwen later, waarin een Nederlands leger ook constant achter ongrijpbare guerrilla’s aanjaagde. Net zoals in veel soldatenmemoires over dat conflict blijven de marrons in deze biografie echter naamloze tegenstanders, en dat is jammer. Doordat het boek zo sterk focust op Stedmans belevenissen, blijven grotere thema’s soms liggen.
Ingekleurde gravure getiteld ‘Europe Supported By Africa and America’. De Engelse kunstenaar William Blake maakte deze illustratie voor het boek op verzoek van Stedman (1796). Afbeelding: Wikimedia Commons.
Surinaams huwelijk
Stedmans relatie met Joanna is daarvoor illustratief. Joanna was een slavin van gemengde afkomst, de kleindochter van een tot slaaf gemaakte vrouw van aanzien uit het huidige Benin en een Nederlandse plantageadministrateur. Met toestemming van haar familie en eigenaar sloten zij en Stedman een zogeheten ‘Surinaams huwelijk’, een gangbaar soort concubinaat dat normaal gesproken zolang duurde als de man in Suriname was. Hun relatie leek meer te zijn dan een dergelijk verstandshuwelijk, maar wat ze nu precies inhield, blijft enigszins raadselachtig. Joanna lijkt de liefde van Stedmans leven geweest te zijn, maar weigerde met hem naar Nederland te vertrekken na afloop van de campagne. Stedman trouwde in Nederland met een ander, maar bleef corresponderen met Joanna en liet na haar dood hun zoontje overkomen. Natuurlijk golden voor achttiende-eeuwse huwelijken en relaties andere normen dan onze huidige norm van de liefdesrelatie. Maar het inbrengen van thema’s als koloniale machtsrelaties, genderverhoudingen en het gangbare rasdenken had hierop nog meer licht kunnen werpen.
Demon from Hell
Stedmans leven na terugkeer in Europa spreekt het minst tot de verbeelding, omdat hij zijn wilde haren grotendeels verloren was en een burgerbestaan opbouwde in een Engels provinciestadje. Zijn belangrijkste bezigheid wordt dan de publicatie van zijn Narrative. Dat werd nog een proces van de lange adem, dat Van Gelder uitgebreid beschrijft. Inhoud en stijl van het boek werden grondig aangepast door de uitgever en redacteur. Er woede namelijk een fel abolitionismedebat over het afschaffen van de slavenhandel en de politieke tegenstellingen tussen radicalen en conservatieven waren scherp. De oude Stedman komt toch nog even terug in de heftige ruzies met de illustratoren, redacteur en uitgever (een ‘demon from Hell’, briest hij in zijn dagboek). Het is misschien niet overdreven te stellen dat het nu zo bekende eindresultaat niet Stedmans eigen verhaal meer is. Reden temeer om zijn leven te leren kennen.
Door Miel Groten.
Miel Groten (1992) is historicus en architectuurhistoricus. Hij promoveert aan de Vrije Universiteit Amsterdam en onderzoekt in zijn project plaatsen van imperialisme, gebouwen met koloniale connecties die bijdroegen aan het ontstaan van een imperiale cultuur in Europa.