Eind 2016 bestond de politieke partij D66 vijftig jaar. Wat begon als een protestpartij om de regentencultuur te doen ‘ontploffen’ is inmiddels zelf een partij van het ‘establishment’ geworden. Het boek had niet op een beter moment kunnen komen: Trump, Brexit, Wilders en het Oekraïne-referendum. De wereld staat in brand en de ‘elite’ wordt hard afgestraft. Wat is hierop volgens het boek het antwoord?
Een aantal (ex-)senatoren en prominenten schreven gezamenlijk dit boek over hun partij. Het boek gaat eigenlijk veel minder over de geschiedenis van de partij dan je zou verwachten. Integendeel, het boek is geen chronologische partijgeschiedenis, maar een thematische uiteenzetting waar D66 voor staat. Elk thema wordt behandeld door een expert of ervaringsdeskundige op dit gebied, bijv. Jan Terlouw over duurzaamheid, Thom de Graaf over democratisering en Paul Schnabel over individualisme. Het voordeel hiervan is dat bij elk onderwerp een kenner een inhoudelijk hoofdstuk aflevert. Een nadeel is dat vanwege alle (korte) hoofdstukken de grote lijnen in het boek soms wat zwak naar voren komen. Er ontbreekt een leidende hand van een redactie. Thom de Graaf en Alexander Rinnooy Kan vormen weliswaar de hoofdredactie en schrijven een voorwoord, maar sturing in sommige hoofdstukken ontbreekt, net als een nawoord.
De macht laten ‘ontploffen’
In principe had D66 moeten verdwijnen als alle hervormingen, die in 1966 bedacht waren, ingevoerd zouden zijn. Dit klinkt precies als het afsterven van de staat volgens de communistische partijideologie. Net als bij de communisten is dit nooit gebeurd. D66 is nu vast onderdeel geworden van de ‘establishment partijen’ van de Nederlandse politiek. De moeilijke vraag of D66 niet gewoon een standaard bestuurderspartij is geworden gaan de schrijvers uit de weg. In plaats daarvan lijken ze eensgezind over de geboekte resultaten en noodzaak om nog verder te gaan met de huidige idealen en standpunten.
Het meest pijnlijke wringt het op het gebied van de bestuurlijke vernieuwing. D66 kwam ter wereld met allerlei gewaagde plannen: een gekozen burgemeester, een gekozen premier, bestuurlijke transparantie, een districtenstelsel, het afschaffen van de senaat, het afzwakken van de officiële rol van de Kroon etc. Senatoren Thom de Graaf en Gerard Schouw benadrukken de successen: de transparantie is toegenomen met wetten als de Wob, de burgemeester kan niet worden benoemd zonder toestemming van de gemeenteraad, de referendumwet is gerealiseerd en de rol van de Kroon tijdens de formatie is afgeschaft. Van de overige punten is echter weinig tot niets gerealiseerd. Grondwettelijke veranderingen vereisen een lange adem, schrijft Schouw terecht, maar er is nog een andere diepere oorzaak.
Referenda en ‘het volk’
Minstens zo belangrijk als de traagheid is het feit dat sommige bestuurlijke hervormingen niet langer als wenselijk worden gezien en daar zit ook de crux van het nieuwe behoudende D66. Het afschaffen van de Senaat staat inmiddels recht tegenover de waarde van het beschermen van de grondwet. Veel senatoren zijn nu van mening dat een gejaagde Tweede Kamermeerderheid niet zomaar wetten er door kan rammen. Steeds weer blijkt dat partijen gemakkelijke oplossingen kiezen die soms tegenstrijdig zijn aan grondwettelijke waarden. Aangezien Nederland ook geen Grondwettelijk Hof heeft zoals Duitsland zou het afschaffen van de Senaat een regelrechte bedreiging kunnen vormen voor onaanraakbare waarden in de grondwet. Schouw wil enerzijds de checks-and-balances bewaken, anderzijds democratiseren en hervormen.
Een pijnlijker geval vormt het referendum, wat oorspronkelijk nooit onderdeel uitmaakte van de zogeheten ‘Kroonjuwelen’ van D66. Inmiddels weet elke lezer dat referenda ook gebruikt (of misbruikt) kunnen worden door populisten. Zij hopen dat deze een ‘direct mandaat van het volk’ opleveren en daarmee de indirecte vertegenwoordiging ontmantelen. De Graaf legt uit dat D66 altijd ‘redelijk’ wilde zijn en het referendum niet in strijd mag zijn met de evenredige vertegenwoordiging. Het middel is erger dan de kwaal, lijkt D66 zich te realiseren, net als bij de Senaat, waardoor ‘redelijkheid’ radicaliteit verslaat.
Euthanasie en Europa
De meeste andere onderwerpen in het boek leveren niet zo’n schisma tussen oude idealen en moderne realiteit op. In vlot geschreven stukken wordt verteld waarom zelfontplooiing, zelfbeschikking en sociaalliberalisme zo belangrijk waren en zijn. Is dit uniek genoeg om als partij relevant te zijn? Op enkele punten is D66 consistent en duidelijk onderscheidend. Dit zijn: Een pro-Europese en internationalistische richtlijn die nooit mag wijken voor stoere campagneretoriek (lees: VVD); de bescherming van de rechtstaat en grondwet, waaraan niet getoornd mag worden om meer (schijn)veiligheid te creëren; de boodschap voor goed onderwijs en gelijke kansen voor iedereen.
De boze blanke man
Waar het boek in faalt is om een antwoord te vinden voor de dingen waar de ‘boze blanke man’ boos over is. Waarom heerst er een groeiende ontevredenheid en dalend vertrouwen in de politiek in Nederland, terwijl wij juist het statistisch gezien zo goed doen? De auteurs erkennen het mislukken van de multiculturele samenleving, doorgeslagen flexibilisering, een terugtrekkende overheid, afstandelijkheid van Europa en angst voor immigranten en moslims, maar geven een matig antwoord op de ontevredenheid en het populisme. Ik betwijfel of niet meedoen met schreeuwen maar dingen uitleggen, gelijke kansen en kansen voor iedereen creëren, groeiende ongelijkheid benoemen en naar de boze burger luisteren oplossingen zijn die de populisten definitief de wind uit de zeilen nemen.
Besluit: dof zichtbare kernwaarden
Het boek geeft een aardig beeld van de verschillende standpunten en kernthema’s van D66. Elk hoofdstuk is geschreven door een expert en leest vlot weg. Wel had de hoofdredactie strenger moeten zijn om de kernwaarden als een soort rode lijn door elk hoofdstuk te laten lopen. Een ex-senator, Marijke Scholten, beschrijft in één hoofdstuk simpelweg haar oppositie tot het kabinet Rutte omtrent de griffierechten. Een betere editor zou dit meer verbonden hebben met het thema respect voor de rechtstaat. Beantwoordt dit boek wat de sterkte en zwakte van D66 is? Ja, en de lezer kan niet anders oordelen dan dat D66 nog steeds een relevante partij is, maar niet per se het antwoord heeft op de vraag hoe ‘boze burgers’ weer tevreden burgers worden. Hierdoor blijft het beeld bestaan dat D66 een partij voor de hogeropgeleide gegoede burger is die alle schaapjes op het droge heeft.
Redelijk radicaal: vijftig jaar D66. door Roger van Boxtel (e.a.). Verschenen bij uitgeverij Balans (2016). 271 pagina’s, €19,99.
Door Alexander van den Berg
Alexander van den Berg (1993) behaalde in 2014 zijn bachelor geschiedenis aan de Universiteit van Utrecht, waarna hij in 2016 de onderzoeksmaster Modern History voltooide. Zijn expertise ligt bij de politiek-internationale geschiedenis in de achttiende tot negentiende eeuw. In zijn vrije tijd leest hij graag Nederlandse of Engelse historische literatuur. Eerder schreef hij voor Aanzet, het studentenblad van en voor Utrechtse geschiedenisstudenten.