Recensie: Stephen Fry – Mythos

Stephen Fry, Mythos
Thomas Rap, Amsterdam, 2018

ISBN: 9789400406254
€24,99

 

 

 

Het was opvallend dat de Boekenweek van 2018 wederom werd afgetrapt met een jaarlijkse uitzending van Hier is…Adriaan van Dis. Na vijf door De Wereld Draait Door verzorgde spin-off edities van het succesvolle literatuurprogramma uit de jaren tachtig, vond Van Dis het wel welletjes. Een zesde editie zou er alleen komen als die ene Britse auteur, die Van Dis al enige tijd bewonderde, op een uitnodiging in zou gaan. De kans leek hem nagenoeg nihil. Maar wonder boven wonder kreeg hij het toch voor elkaar. Adriaan van Dis ging in gesprek met niemand minder dan Stephen Fry over zijn nieuwste boek Mythos.

Menselijke mythen

De titel verraadt de inhoud meteen: dit werk gaat over mythen. Maar wat heeft Stephen Fry nou precies met die millennia oude godenverhalen gedaan? En wat wil hij met dit boek bereiken? Zowel in zijn interview met Van Dis als in de inleiding van Mythos maakte de Britse public intellectual zijn intenties duidelijk. Fry werd als kind op slag verliefd op de Griekse mythen en met dit nieuwe boek wil hij zijn fascinatie overdragen aan de moderne lezer. De Griekse mythen zijn namelijk zó vermakelijk en gek, maar tegelijkertijd ook ontzettend menselijk, dat ze voor werkelijk iedereen geschikt zijn: geen enkele voorkennis of academische bekendheid is vereist. Het enige dat nodig is, is een voorliefde voor magistrale verhalen over liefde en oorlog.

Het was Fry’s doel om de leukste, grappigste en meest menselijke verhalen te ontdoen van elementen  die sommige lezers wellicht als drempels kunnen ervaren – zoals onduidelijke termen of archaïsch taalgebruik – en om ze op toegankelijke wijze opnieuw op papier te zetten. Mythos is daarmee strikt genomen niet een populair-historisch werk, maar een ontvankelijke hervertelling van de Griekse mythen. Dat is op zich geen nieuw concept. Vele anderen zijn Fry daarin al voorgegaan: van academici en intellectuelen tot schrijvers en poëten. Iedere oudhistoricus of classicus zal ongetwijfeld een standaardwerk als Sagen des klassischen Altertums van Gustav Schwab (1838) of het recentere De Griekse mythen van Ilja Leonard Pfeijffer (2014) in de kast hebben staan.

Waarin onderscheidt Fry zich dan ten opzichte van deze auteurs? Hoewel Fry, net als Schwab en Pfeijffer een grote verzameling mythen aan het grote publiek opnieuw vertelt, lijkt Mythos toch een centraal thema te hebben. In het boek behandelt Fry hoofdzakelijk de mythen die de imperfecte, menselijke eigenschappen van de hoofdpersonages benadrukken: de ontstaansmythe van de godenwereld bijvoorbeeld – één groot familiedrama; het verhaal van de slinkse Phaeton, die zijn vader Apollo te slim af was en op diens zonnewagen ging rijden; de metamorfose van Arachne, wiens arrogantie de toorn van Athena aanwakkerde; en de vele liefdesperikelen van oppergod Zeus, waarmee hij zich de woede van zijn vrouw Hera op zowel zijn eigen hals als die van zijn minnaressen haalde. Fry’s selectie laat zien dat de Grieken hun goden afschilderden naar hun eigen gelijkenis – inclusief imperfecties, haat, liefde en jaloezie. De hilarische menselijkheid van hun interacties wordt daarbovenop nog eens benadrukt door Fry’s droge Britse commentaren: “Goden. Het zijn net mensen.”

Komedie en kennis

Daarnaast weet Fry elk verhaal met zijn overweldigende kennis te koppelen aan allerlei leuke feitjes: hoe de mythen hebben bijgedragen aan uit het Grieks stammende woorden, welke gelijkenissen er bestaan tussen de mythen en de Bijbel en op welke manieren (vroeg)moderne literatuur, zoals Don Juan en Shakespeare, naar de mythen verwijst. De stof blijft echter luchtig door de komisch geschreven dialogen, die veel weg hebben van zijn werk uit Blackadder en A Bit of Fry and Laurie. Fry heeft daarmee wederom een boek geschreven met de eloquentie, flair en humor waar hij bekend om staat.

Het is, met het oog op Fry’s passie voor de Griekse Oudheid, niet verrassend dat hij het antieke Griekenland in Mythos typeert als een unieke beschaving in de wereldgeschiedenis. Maar door die karakterisering maakt Fry wel, ondanks zijn verreikende kennis, een paar slordige fouten. De portrettering van de Grieken als de allereerste literaire verhalenvertellers is een onderwerp waarover historici nog uitgebreid discussiëren. De grens tussen het historische en het mythische vervaagt vaak en bij uitspraken over Oudgriekse godsdienstbeleving mogen vraagtekens worden gezet: Fry’s opvatting dat de Grieken niet godvrezend waren blijkt voor hem misschien wel uit de mythen, maar de historische realiteit is weer een heel ander verhaal. Verder zijn dateringen zoals de opkomende polis of stadstaat gedurende de Myceense beschaving ronduit onjuist.

Dankzij de zeer imponerende vertelstijl zijn Fry deze minimale punten van kritiek meteen vergeven. De combinatie van komedie en kennis maakt van Mythos een weergaloze hervertelling van de mythen, die iedereen zal kunnen bekoren.

Door Jasmijn Groot.

Het interview tussen Adriaan van Dis en Stephen Fry is in zijn geheel terug te vinden op de website van de NPO.

Jasmijn Groot (1989) studeerde Geschiedenis en Oudheidkunde aan de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit. Daarnaast was ze redactrice bij Skript Historisch Tijdschrift en CODEX Historiae.

 

Berichten gemaakt 1231

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven