Iedereen leek zich aan het begin van The Zone of Interest enigszins ongemakkelijk te voelen, toen het leek of de film maar niet begon en de hele bioscoopzaal minutenlang naar een zwart scherm tuurde, niks kon zien, maar wel een palet aan vervreemdend, onheilspellend geluid kreeg voorgeschoteld. Langzaam begonnen er echter vogeltjes te fluiten en maakte het donker plaats voor een Pools natuurlandschap waar een gezin zich in alle rust tegoed deed aan een voortreffelijke picknick. Het was haast alsof we met z’n allen door een wormgat waren gesprongen, net als dr. Who een reis hadden gemaakt door time en space, en in een ander universum waren beland. Wij waren niet langer in Nijmegen, Nederland in het jaar 2024, maar in Oświęcim, Polen in het jaar 1943.
Het bovengenoemde gezin lijkt in eerste instantie ietwat idyllisch, maar oogt verder volstrekt normaal. Wanneer ze zich naar huis begeven, verschijnen aan de horizon echter de wachttorens en de barakken, maakt het tsjirpen van de krekels plaats voor industrieel gemaal en gestamp, en vormt het uniform van de man des huizes een laatste aanwijzing: het grijze pak gefabriceerd door de enige echte Hugo Boss, inclusief de welbekende pofbroek, zwarte laarzen en dubbele sig-runen op de omgeslagen kraag. We volgen het gezin van Rudolf Höss: prominent NSDAP-lid en commandant van Auschwitz die het concentratiekamp eigenhandig heeft omgevormd tot de moordmachine die het uiteindelijk geworden is. Voor het eerst in een Holocaust-film staan de schijnwerpers niet gericht op haar slachtoffers, maar volgen we uitsluitend de mensen aan de andere kant van het prikkeldraad.
Een tijdmachine
De manier waarop regisseur Jonathan Glazer het gezin van Höss en zijn vrouw Hedwig in beeld heeft gebracht, is erg realistisch maar ook afstandelijk en klinisch. De film kent weinig drama, actie en plot en is bijna saai in zijn alledaagsheid. Waar dit voor de meeste films negatief zou uitpakken, zorgt het in The Zone of Interest juist voor een interessant perspectief: het is haast alsof de kijker daadwerkelijk een tijdreiziger zou zijn en het reilen en zeilen van het gezin vanaf een afstandje gadeslaat. Historici weten dat dit ideaal van Leopold von Ranke ongrijpbaar is, maar al kijkende krijg je sterk het gevoel dat dit inderdaad zou kunnen zijn ‘wie es eigentlich gewesen ist’. Glazer is dan ook zeer diep in het onderwerp van zijn film gedoken, o.a. door de archieven van het concentratiekamp tot op de bodem uit te pluizen en het huis van de familie Höss op minutieuze wijze na te bouwen op basis van fotografisch materiaal en getuigenissen. Wat de film bovendien zo aangrijpend maakt, is het enorme contrast tussen het huiselijke paradijs dat de familie Höss voor zichzelf heeft opgebouwd en het kamp, dat in elke scène sluimerend op de achtergrond aanwezig is in de vorm van zowel beeld als geluid; via de rookwolken die zich aan de lucht voltrekken en het geblaf, geschreeuw en gerommel dat continu hoorbaar is.
Door de banaliteit heen prikken
Door de vrijwel permanente focus op het triviale leven van de familie Höss, leunt de film ook sterk op het concept van de ‘banaliteit van het kwaad’ zoals opgetekend door filosoof Hannah Arendt. Zij kwam tot deze theorie na het bijwonen van het proces tegen Holocaust-architect Adolf Eichmann. In plaats van de duivel in persoon, bleek hij een doodgewone ambtenaar te zijn die braaf elke dag plaatsnam achter zijn bureau en “gewoon” zijn werk deed, geen seconde stilstaand bij de consequenties ervan. Inmiddels heeft historisch onderzoek aangetoond dat Eichmann niet de saaie kantoorklerk was die hij pretendeerde te zijn. In een poging het lot te keren voerde Eichmann een toneelstukje op – ‘the cautious bureaucrat, that was me, yes indeed, but this cautious bureaucrat was attended by a fanatical Nazi-warrior, fighting for the freedom of my blood, which was my birth
right ’ – waar Arendt volledig is ingetuind.
Brigitte Höss – de dochter van – geeft in een van haar laatste interviews aan dat ook haar vader simpelweg de bevelen van bovenaf tot uitvoering bracht, en ook Glazer stelt dat hoe meer hij over de familie Höss te weten kwam, des te meer hij zich realiseerde ‘how familiar they were to us’. Dit beeld van familiariteit komt echter niet heel sterk terug in de film, die eerder de lijn van de wetenschap lijkt te volgen door voorbij te gaan aan de inmiddels ontkrachtte typering van Arendt. Rudolf en Hedwig Höss lijken in The Zone of Interest op het eerste gezicht misschien wel doodnormale mensen met een typisch gezinsleven, maar dat zijn ze zeker niet. Beiden zijn buitengewoon egocentrisch en apathisch.
Klootzakken pur sang
Deze eigenschappen komen vooral naar boven wanneer Rudolf dreigt te worden overgeplaatst naar Oranienburg, en het gezin hun “paradijs” zou moeten verlaten. Hedwig – die zich ‘de koningin van Auschwitz’ laat noemen – ziet dit uiteraard niet zitten, omdat zij in Auschwitz alles heeft wat haar hartje begeert: de villa met bedienden en een enorme lap grond waar zij en Rudolf altijd van hebben gedroomd. Wanneer in Oranienburg eenmaal ‘Aktion Höss’ wordt aangekondigd – de deportatie van plusminus 800.000 Hongaarse joden naar Auschwitz – is Rudolf helemaal in zijn nopjes. Zijn harde werk is beloond, en hij ontvangt complimenten en schouderklopjes van Nazi-kopstukken als Heinrich Himmler en Oswald Pohl. Beide scènes laten zien dat zowel Rudolf als Hedwig ontzettend veel waarde hechten aan macht, aanzien, erkenning, luxe en geld, en dat zij voor het verkrijgen hiervan – letterlijk – over lijken gaan. Ook van andere scènes gaan je nekharen recht overeind staan. Bijvoorbeeld wanneer Hedwig de as van de Joodse slachtoffers gebruikt om haar tuin te bemesten, of wanneer zij de mooiste spullen van de kampbewoners laat afnemen en zonder blikken of blozen de lipstick opdoet die ze vond in de luxueuze bontjas van een Joodse vrouw.
Om hun paradijslijk leven te bewaken, wanen Rudolf en Hedwig zich volledig blind voor wat zich in Auschwitz afspeelt. Zo tracht Hedwig het kamp verder te verhullen door wijnranken te laten groeien over de betonnen omheining, en spreekt Rudolf niet van genocide maar op eufemistische wijze van ‘de operatie’, ‘een lading’, ‘structurele veranderingen’, ‘logistiek’ en ‘uitdagingen op alle operationele niveaus’. Arendt beschrijft in haar werk dat Eichmann niet besefte wat hij deed omdat hij ‘thoughtless’ zou zijn, maar Rudolf en Hedwig zijn zeker niet gedachteloos: ze weten heel goed wat zich aan de andere kant van de muur voltrekt, maar ze willen het niet zien. Telkens wanneer de scheidslijn tussen hun paradijs en de hel die Auschwitz heet dreigt te worden overschreden, trekken zij hun oogkleppen strakker aan. Het kwaad is dan ook niet per definitie banaal, maar de Nazi’s hebben het heel bewust banaal doen lijken in een poging de Holocaust voor zichzelf te rechtvaardigen en te verdoezelen.
Stilletjes
Uiteindelijk reizen we weer terug naar het heden. Naar Auschwitz, waar miljoenen brillen, schoenen en koffers worden tentoongesteld: het resultaat van Rudolfs noeste arbeid. Heel stilletjes verlaat iedereen de zaal. The Zone of Interest is een film die een diepe indruk achterlaat, en zijn Oscar voor beste internationale film meer dan verdiend heeft.
Door Charlotte van Bergen
The Zone of Interest (2023)
Geregisseerd door Jonathan Glazer
Nu o.a. te zien via Pathé Thuis
Charlotte van Bergen (1994) heeft geschiedenis gestudeerd aan de Radboud Universiteit en een opleiding jeugdliteratuur gevolgd aan de Universiteit van Tilburg. Binnen deze studies heeft zij zich gespecialiseerd in gendergeschiedenis, familie- en pedagogische geschiedenis en bovenal onderzoek gedaan naar oude kinderboeken en hun functie als cultuurhistorisch bronmateriaal. Ze heeft haar afstudeerscripties geschreven over de invloed van de tweede feministische golf op genderstereotypering in kinderboeken, en de rol en representatie van vaders in kinderboeken van 1950 tot nu. Ze werkt als beleidsmedewerker bij NWO, fietst elk weekend met haar zoontje naar de kinderboerderij om de ezels te aaien, en speelt graag ietwat gewelddadige videogames (shout-out naar alle andere trouwe Witcher III fans).