Barracoon is een geschiedenis in een geschiedenis in een geschiedenis. Allereerst draait het om het levensverhaal van Oluale Kossola, die in 1859 van zijn geboortegrond in het huidige Benin werd weggerukt en met het laatste Amerikaanse slavenschip naar Alabama werd vervoerd. Maar het is ook het verhaal van de Amerikaanse schrijfster en antropologe Zora Neale Hurston, die de bejaarde Kossola tussen 1927 en 1931 bezocht om zijn verhaal op te tekenen. Ten derde is het het verhaal van hoe haar boek gepubliceerd werd. Indertijd kon zij geen uitgever bereid vinden en pas in 2018, bijna 90 jaar na dato, verscheen Kossola’s relaas postuum dan alsnog.
Die gelaagdheid kan je als lezer niet ontgaan, want in het boek wordt het verhaal van Kossola sterk ingekaderd. De interviews met Kossola worden voorafgegaan door een voorwoord van schrijfster Alice Walker, een inleiding en noot vooraf door literatuurwetenschapper Deborah G. Plant, die het boek samenstelde en redigeerde, en dan nog Hurstons oorspronkelijke inleiding. Achteraf zijn er dan weer diverse bijlagen, een nawoord, twee dankwoorden en een noot van de vertaler. Deze eerbiedige omlijsting monumentaliseert Kossola’s geschiedenis nog voordat je hem gelezen hebt, maar maakt het boek ook topzwaar.

Persoonlijke getuigenis
Zoals altijd gaan schokkende geschiedenissen pas echt leven als persoonlijke getuigenissen ze een gezicht geven. Hurston liet Kossola op zijn eigen manier zijn verhaal doen, waardoor hij naar voren komt als innemende, eigenzinnige en emotionele verteller die nog altijd getekend werd door zijn trauma. Hij groeide op in de stad Bantè in het huidige Benin. In 1860 werd die aangevallen door het leger van Dahomey, het oorlogszuchtige koninkrijk dat in West-Afrika de belangrijkste leverancier was voor de trans-Atlantische slavenhandel met Noord- en Zuid-Amerika. Hoewel die officieel grotendeels afgeschaft was tierde de illegale handel nog welig, en Kossola werd daar het slachtoffer van toen zijn stadgenoten en koning onthoofd werden en hij met vele anderen afgevoerd werd naar de kust. Opgesloten in de ‘barracon’, de omheining waar de gevangenen bewaard werden en die het boek zijn naam geeft, wachtte hij zijn lot af.
Drie weken later werd Kossola samen met meer dan honderd andere gevangen door een Amerikaanse kapitein gekocht en aan boord gebracht van wat het allerlaatste schip zou blijken dat nog tot slaaf gemaakte Afrikanen naar de Verenigde Staten bracht. Amerikaanse kranten berichtten nog steeds openlijk over het ‘aanbod’ in West-Afrika, maar de overtocht moest in het geniep gebeuren: onderweg moest het schip Britse kruisers ontwijken die het verbod op de slavenhandel moesten afdwingen, en eenmaal aan land in de VS verbrandden de smokkelaars hun schip letterlijk achter zich om geen sporen na te laten.
Kossola werd na aankomst jarenlang afgebeuld op een raderboot op de Alabamarivier en kreeg weinig mee van de Burgeroorlog die inmiddels uitgebroken was met als inzet het afschaffen van de slavernij. Van rondtrekkende Noordelijke soldaten moest hij in 1865 vernemen dat de oorlog ondertussen beslist was en de slavernij afgelopen. Vanaf dat moment waren hij en de groep waarvan hij deel uitmaakte op zichzelf aangewezen in een land waar ze nooit hadden willen zijn. Hun eerste reflex was om terug te keren naar Afrika. Dat bleek te duur, waardoor er niets anders op zat dan nota bene van hun voormalige eigenaar een stuk land te kopen dat ze Africa Town noemden. Kossola woonde hier nog steeds toen Hurston hem interviewde, maar bleef terugverlangen naar zijn echte moederland. ‘Ik wil eruit zien alsof ik in Afrika ben’, zegt hij als Hurston een foto van hem maakt op blote voeten, ‘want daar wil ik zijn’.

Mondelinge geschiedenis
Naast een aangrijpend verhaal is het boek ook interessant als voorbeeld van oral history. Het meenemen van een klein cadeau, zoals de perziken die Hurston meebracht, zullen onderzoekers nog steeds herkennen als attent trucje om gesprekken op gang te brengen. Ook schreef Hurston Kossola’s dialect en manier van spreken fonetisch op. Dat was een belangrijke reden waardoor het boek indertijd niet gepubliceerd werd – men vond het achterhaald en beledigend – maar was voor haar de sleutel tot een authentieke en respectvolle weergave van zijn verhaal. (De Nederlandse vertaling is gewoon in ABN gesteld; de originele Engelse tekst staat op de tegenoverliggende pagina’s.) Hurston lijkt met deze oprechte interesse de tegenstelling overbrugd te hebben tussen haarzelf als wetenschapper uit de Harlem Renaissance van het grote New York en Kossola als bejaarde man in het Diepe Zuiden. Toch was ook Hurston selectief: in het boek wordt niet vermeld dat ze ervoor koos een lotgenoot van Kossola die met hetzelfde schip naar de VS was gekomen, niet te interviewen. Latere onderzoekers hebben haar dit niet in dank afgenomen.
Barracoon is een bijzonder historisch document, een mondelinge geschiedenis waarin het verhaal van een man die in de negentiende eeuw tot slaaf gemaakt en tewerkgesteld werd, via de twintigste-eeuwse Hurston tot ons komt. In (onze) tijd is het slavernijverleden niet ver weg, maar in deze vorm komt het al helemaal dichtbij.
Door Miel Groten.
Zora Neale Hurston [vertaald door Robert Dorsman], Barracoon. Oluale Kossola, overlevende van het laatste slavenschip.
De Geus, Amsterdam 2019. 272 pagina’s.
ISBN: 978904454186
€18,50

Miel Groten (1992) is historicus en architectuurhistoricus. Hij promoveert aan de Vrije Universiteit Amsterdam en onderzoekt in zijn project locaties met koloniale connecties die bijdroegen aan het ontstaan van een imperiale cultuur in West-Europa.