Duizend verhalen in één nacht: een uitleg van ‘het’ Midden-Oosten
Hans Luiten en Sven de Graaf omschrijven hun boek, Begrijp jij het Midden-Oosten nog? (Amsterdam University Press, 2016), zelf als een poging om de vele vragen die het gebied oproept te beantwoorden. Maar daarmee doen ze hun werk tekort. Het boekje is niet alleen verplichte kost voor iedereen die placht een mening te hebben over de kwestie, maar is ook een goedgeschreven verhalenbundel, alsmede een subtiel doch glashelder betoog voor publicatie.
Het boek begint met een beeld uit het nieuws dat inmiddels in het collectief geheugen gegrift staat: het is 2014, en vanaf een berg ziet een groepje mannen hoe aan de overkant Kobani door IS wordt veroverd, terwijl Erdogan geen hand uitsteekt. De stad Kobani heeft een rijke geschiedenis, waarin alle aspecten van het verhaal van het Midden-Oosten in feite samenkomen- hierdoor wordt ook deels Erdogan’s passiviteit ten aanzien van de stad verklaard. De inname van 2014 is dus bij uitstek een mooie manier om de lezer dit veelzijdige verhaal in te trekken. Maar de constante link naar het heden, naar de zichtbare overblijfselen van de geschiedenis, naar de youtubefilmpjes van IS, de moord op Theo van Gogh, hebben in dit boek ook een functie naast alleen maar ‘het geheel tastbaarder maken voor de gemiddelde lezer’. De meerdere momenten waarop Luiten en De Graaf droogjes opmerken dat schokkende gebeurtenissen onterecht als een verrassing kwamen, laten doorschemeren dat de schrijvers vinden dat het best wel eens een beetje zou kunnen schelen als we met zijn allen wat meer over het gebied zouden weten.
Sven de Graaf begon begin jaren negentig als leerling van Hans Luiten, die toen nog leraar geschiedenis in Zaandam was. Twintig jaar later raakten de twee bevriend vanwege hun gedeelde passie voor het Midden-Oosten. Beide heren reisden regelmatig af naar het gebied; Hans Luiten vanwege zijn werk als reisleider in Turkije en Oezbekistan, Sven de Graaf als journalist in Turkije en Irak. Van Luiten gaf een serie lezingen, waaronder een met de titel ‘Begrijp jij het Midden-Oosten nog?’. Deze lezingen waren naar eigen zeggen niet opgezet als wetenschappelijke verhandelingen, maar “beoogden op een laagdrempelige manier de geschiedenis van het huidige conflict uiteen te zetten”. Het boek dat van Luiten samen met de Graaf schreef naar aanleiding van de reacties op die lezingen, deelt dit doel. De schrijvers maken in het voorwoord duidelijk dat een definitief geschiedverhaal van het Midden-Oosten niet bestaat, en dat ze het boek aan niets of niemand anders opdragen dan aan de vele mensen die hen in het gebied lief zijn. Hadden ze een hoop zaken bovendien niet “drastisch vereenvoudigd”, was het boek waarschijnlijk een encyclopedie geworden.
Maar het mag de pret niet drukken, want Luiten en De Graaf zijn zowel doorgewinterde historici als goede verhalenvertellers. Ze strooien met woorden als ‘evenwel’ en ‘herfsttij’ (favoriet bij iedere zichzelf respecterende historicus) en bezitten het kostbare talent om zeer complexe materie in een paar alinea’s helder uiteen te zetten. Daardoor is een enorme hoeveelheid aan met elkaar verstrengelde informatie omgesmolten tot een ware pageturner. Via tot de verbeelding sprekende details (de schelpjes van de purperslak op het strand van Libanon, blote borsten op de muur van een badhuis in Jordanië) reizen we van de opkomst en ondergang van het Byzantijnse, Arabische en Osmaanse rijk naar het uit het Westen geïmporteerde nationalisme van de Jonge Turken, naar modernisatie, radicalisme, en het Arabisch socialisme, om uiteindelijk te eindigen bij de opkomst van het fundamentalisme en vervolgens IS. Ondertussen beantwoordt het boek vragen als: Waarom is het gevaarlijk om IS een middeleeuwse, barbaarse beweging te noemen? En: Waarom is er een dorpje in Zeeland dat Turkeye heet?
In plaats van het Midden-Oosten te misbruiken voor het verdedigen van politieke standpunten, gebruiken Luiten en De Graaf het gebied als onuitputtelijke bron van mooie verhalen, zoals alleen je oude geschiedenisleraar ze kon vertellen, compleet met cliffhangers, foreshadowings, jaloersmakende (en ontzagwekkende) persoonlijke anekdotes en af een toe een goede grap. De gedeelde eerste plaats die religie inneemt als hoofdrolspeler in al deze verhalen is opvallend. Minstens zo belangrijk zijn het feodalisme, de Great Divergence, imperialisme, de Russische Revolutie, het Sykes-Picotverdrag, centralisatie, zionisme, en, in heel veel gevallen, pragmatisme, van zowel leiders als volgelingen. Stuk voor stuk grote hits binnen de historiografie, die nog maar eens aangeven hoe complex de situatie was en is. Luiten en De Graaf blijven overal genuanceerd en bekijken het verhaal met vele spelers steeds van alle kanten. De kruisbestuiving van het Westen en Oosten wordt veelvuldig benadrukt, maar wel steeds met de focus op de laatste, in plaats van andersom. En, toegegeven, met af een toe een flinke sneer naar de Verenigde Staten en het Westen, wier valse beloftes, hebzucht, laksheid en paternalisme niet zelden een belangrijke oorzaak van de huidige verdeeldheid in het gebied zijn.
Juist het feit dat het Midden-Oosten soms zo moeilijk te begrijpen of ongrijpbaar is, maakt het onze plicht om als bevoorrechte – want relatief veilige – toeschouwer altijd een goed geïnformeerde opinie te hebben. Het is de taak van de historicus om van al de versies die er van het verleden bestaan de beste te vinden. Niet alleen omdat het belangrijk is dat het verhaal met de ‘waarste’ waarheid wordt verteld, of omdat we moeten ‘leren’ van de geschiedenis. Maar ook omdat het vertellen van de verhalen van de geschiedenis helpt om meer grip te krijgen op een situatie. Als de saga van het Midden-Oosten zo’n uitgebreid eerste deel heeft, is dit hopelijk nog lang niet het laatste. v. Wij mogen ons in ieder geval gelukkig prijzen dat er nog mensen zijn zoals Luiten en De Graaf, die de moeite hebben genomen dit verhaal te vertellen.
Vera Oosterom (1988) studeerde eerst Engels (bachelor en master) en daarna Geschiedenis. De raakvlakken tussen verhalen en feiten blijven interessant voor haar, maar ook de dingen die juist niet verteld worden. Om die reden ging haar bachelorscriptie over de nog steeds onderbelichte de problematiek in voormalig Nederlands-Indïe. Ze wil geen lerares worden.