Reportage: tentoonstelling ‘De Goelag. Terreur en willekeur’ – Verzetsmuseum Amsterdam

Tijdens het centennium van de Oktoberrevolutie besteedt het Verzetsmuseum Amsterdam met de tentoonstelling De Goelag. Terreur en willekeur aandacht aan de strafkampen in de Sovjet-Unie. Vanaf het moment dat Lenin de macht greep tot aan de dood van Stalin in 1953 kwamen zo’n 18 miljoen mensen in de klauwen van het kampsysteem. Op het hoogtepunt van zijn grootte omvatte de kamppopulatie meer dan 2,5 miljoen mensen, verspreidt over duizenden kampen door heel het Sovjetimperium. Het is goed dat het Verzetsmuseum dit onderbelichte hoofdstuk uit de geschiedenis een plaats biedt, maar door dat op deze plek te doen roept dit wel een grote vraag op.

Opzet tentoonstelling
Bij binnenkomst springt de inrichting van de tentoonstelling direct in het oog. Rode panelen zijn omlijst met stalen bielzen, die met ijzeren kettingen en katrollen aan elkaar verbonden zijn. De stijl doet denken aan hoe de postcommunistische landen in Oost-Europa hun recente verleden in de musea tonen.

Ieder paneel heeft een eigen thema, waarbij beknopte basisinformatie geïllustreerd wordt met persoonlijkere verhalen, foto’s en videobeelden. Ook zijn er enkele voorwerpen uitgestald, die in voormalige kampen gevonden zijn door de onderzoekers van Gulag.cz. Zo zijn er een gitaar, schrijfgerei en naamkaartjes die op de britsen van de gevangenen bevestigd werden te zien.

Willekeur
De naam van de tentoonstelling is treffend. In de stalinistische Sovjet-Unie was niemand veilig. Krijgsgevangen gemaakte SS-ers en oude bolsjewieken, idealisten en pechvogels; iedereen maakte kans om als ‘vijand van het volk’ gearresteerd te worden. De kleinste aanleiding kon genoeg zijn voor een gefantaseerde aanklacht: het hebben van een Duitse penvriend betekende heulen met een vijandige natie, als iemand uit je vriendenkring opgepakt werd, maakte dit jou ook verdacht en een onhandige fout tijdens je werk duidde op sabotage.

Bovendien stelde de NKVD, het Volkscommissariaat voor Binnenlandse Zaken, quota op met het aantal te arresteren personen in de verschillende regio’s van de Sovjet-Unie. De lokale beambten deden vaak hun best deze te overschrijden – anders kon je weleens voor de voeten geworpen worden vijanden de hand boven het hoofd te houden. De beul van vandaag kon letterlijk de terdoodveroordeelde van morgen zijn.

In de kampen waren de omstandigheden barbaars. Gevangenen stonden bloot aan mishandelingen en zelfs executies. Er was gebrek aan voedsel en hygiëne, wat tot ondervoeding en ziektes leidde. De kampkleding was van slechte kwaliteit en de weersomstandigheden extreem. Onder gevangenen bestond een strikte hiërarchie, waar beroepscriminelen de dienst uitmaakten. De bewakers, die in nauwelijks betere omstandigheden leefden, grepen nauwelijks in bij onderlinge misdragingen of deden hier aan mee. Het merendeel van de ingezetenen waren politieke gevangenen, die soms alleen schuldig waren aan het behoren tot de verkeerde klasse.

Economie
De Goelag was opgericht met het idee de gevangenen te heropvoeden, maar in het kader van de industrialisatie van de Sovjet-Unie vormden ze een eindeloos arbeidsreservoir en kreeg het Goelagsysteem steeds meer een economische rol. Gevangenen moesten dwangarbeid verrichten in de grote projecten die de Sovjetleiding opzette. Zo werkten duizenden gevangenen aan het Witte Zeekanaal. Met de hand groeven ze over een lengte van 227 kilometer in de soms stijf bevroren grond. Deze ontberingen hadden een enorm dodental tot gevolg. Toen in Kolyma goud gevonden werd, transporteerde de NKVD honderdduizenden gevangen naar deze plaats in het Oosten van Rusland om de grondstoffen te delven.

Ondanks de nadruk in de tentoonstelling op de economische functie van de Goelag, was dit niet de enige reden voor zijn bestaan. Het diende evengoed als politiek repressiemiddel. Anders zou niet te verklaren zijn dat honderdduizenden Sovjetburgers geëxecuteerd werden in plaats van tewerkgesteld. De waarde van het Goelagsysteem bleek bovendien gering. De arbeidskrachten waren weliswaar goedkoop, maar door de verwaarlozing een stuk minder productief dan vrije arbeiders. Ook bracht het bewaken van alle honderdduizenden gevangenen grote kosten met zich mee. Na Stalins dood werd het kampsysteem dan ook ontmanteld.

Vergangenheitsbewältigung
Veel aandacht is er in de tentoonstelling voor de omgang met dit zwarte verleden. Tijdens de jaren zestig keerden vele gevangenen terug. Over hun lot werd niet gesproken en ze golden als tweederangsburgers. Ze waren weliswaar vrijgelaten, maar dit betekende niet dat hun naam gezuiverd was. De Sovjetleiding was niet bereid door het stof te gaan en excuses te maken. Pas tijdens de glasnost van Gorbatsjov in de jaren tachtig werd er voorzichtig openheid van zaken gegeven.

In het huidige Rusland heerst er nog steeds vooral zwijgen rondom het thema. Mensen kunnen gerehabiliteerd worden, maar alleen individueel. Een totale verkettering van het systeem door de regering blijft uit. Jelle Brandt Corstius, één van de medewerkers aan de tentoonstelling vertelt op een videoscherm dat het door veel gezien wordt als ‘niet bijzonder’. Iedereen heeft wel een familielid dat in een kamp heeft gezeten.

Voorlichting is bovendien schaars. De organisatie Memorial, die onderzoek doet naar de slachtoffers van de Stalinterreur wordt dwarsgezeten en het enige intacte gebleven kamp, Perm 36, is onder staatscontrole gebracht. Op scholen is het niet veel beter. Brandt Corstius noemt dat lessen over Stalin met de vraag beginnen of hij goed of slecht was. Een vraag die op een Duitse school met betrekking tot het eigen verleden uit den bozen zou zijn. Natuurlijk is er in de ogen van de Russen één groot verschil en dat is dat Hitler een wereldoorlog verloor, terwijl Stalin zijn volk naar de overwinning leidde in de Grote Vaderlandse Oorlog.

Vergelijking
Deze vaststelling leidt naar de spreekwoordelijke olifant in de kamer: de vraag naar de overwegingen om een tentoonstelling over de Goelag in het Verzetsmuseum te organiseren. Twee jaar geleden was deze tentoonstelling al te zien in het voormalige concentratiekamp Vught, dat eveneens voorlicht over de Tweede Wereldoorlog, en ook hier werd niet op deze vraag gereflecteerd.

Op de keper beschouwd heeft de Goelag namelijk niet direct met deze periode te maken, de kampen waren lang voor 1939 en ver na 1945 in bedrijf. Niettemin zijn er legitieme argumenten aan te dragen waarom deze expositie toch in deze samenhang getoond moet worden – ondanks dat de Goelag (zoals ook in de tentoonstelling aangestipt wordt) geen vernietigingskampen kende, zijn de parallellen én verschillen met de concentratiekampen in nazi-Duitsland interessant.

Omdat de vraag naar de vergelijkbaarheid van het nazisme en stalinisme in zeker opzicht een discussie zonder einde is en vooral omdat het een enorm gepolitiseerd vraagstuk vormt, is het begrijpelijk dat het Verzetsmuseum en de makers van de tentoonstelling zich hier buiten willen houden, maar tegelijkertijd zou dat juist reden moeten zijn om bepaalde keuzes bloot te leggen.

De tentoonstelling De Goelag. Terreur en Willekeur is nog te zien tot en met 12 november 2017 in het Verzetsmuseum Amsterdam. Voor meer informatie over de Goelag: http://www.goelaginbeeld.nl

Door Koen Smilde

Koen Smilde (1985) studeerde geschiedenis in Rotterdam, Wenen en Amsterdam. Momenteel legt hij de laatste hand aan zijn researchmasterscriptie. Zijn interesse gaat onder meer uit naar de twee totalitaire ideologieën van de twintigste eeuw en de omgang met hun erfenis

Berichten gemaakt 1231

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven