Stadsfotografen: Breitner

Donderdag 27 november vond de tweede editie van Stadsfotografen in het Stadsarchief Amsterdam plaats. Een van de bekendste schilders van de negentiende eeuw stond in het middelpunt: George Hendrik Breitner (1857-1923). Maar waarom speelt een schilder de hoofdrol in deze editie van Stadsfotografen?

Een viertal sprekers nam ons mee naar de belevingswereld van de alleskunner Breitner. Erik Schmitz, onderzoeker van het Stadsarchief, beet het spits af en vertelde over het intensieve onderzoek dat hij deed voor de tentoonstelling. Het secuur onderzoeken van schetsboeken, brieven, negatieven en schilderijen leverden nieuwe inzichten op. Zo konden er een aantal werken accuraat gedateerd worden. Volgens Schmitz had de diepgang van het onderzoek vooral te maken met zijn voorliefde voor Breitner. Hij sloot zich vanaf 2002 op in de bibliotheek van het Rijksmuseum en zat daar dagen achtereen de nalatenschap van Breitner te bestuderen en te analyseren. Daarmee kwam hij onder andere in contact met Freek Heijbroek, waarmee hij het afgelopen jaar Breitner in Amsterdam schreef. De boodschap was die uiteindelijk te zien is in de tentoonstelling was duidelijk: Breitner was meer, veel meer dan alleen die man die de treurige stad in de regen wist vast te leggen.

Na de rede van Erik was het tijd voor drie jonge spreeksters. Tessel Dekker, studente Publieksgeschiedenis en Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam vertelde over de negentiende eeuw en het volwassen worden van Amsterdam. Nieuwe gebouwen zoals het Centraal Station, Paleis voor de Volksvlijt en natuurlijk het Rijksmuseum en Concertgebouw maakten van Amsterdam een stad die zich wat betreft allure kon meten met Parijs en Berlijn. Breitner behoorde tot een groep die dit nieuwe elan met verve uitdroegen. Denk aan Willem Witsen en de schrijvers die we later de Tachtigers zijn gaan noemen.

Halverwege het programma was het tijd voor een muzikaal tussenstuk. De Portugese violist Guilherme Marqués speelde Sonata No.2 van Eugene Ysaÿe. Guilherme studeert aan CodArts Rotterdam, onder Olga Martinova , 1e concertmeester van het Nederlands Philharmonisch Orkest. De muziek van Ysaÿe is wellicht minder bekend dan dat van de andere grote componisten van het fin-de-siècle, maar de hoge moeilijkheidsgraad van zijn werk zorgde ervoor dat zijn zes sonata’s voor elke jonge violist als proeve van bekwaamheid fungeerde. Na het optreden van Guilherme was het tijd voor de twee aanwezige kunsthistorici om hun bijdrage te leveren.

Fleur Siedenburg is derdejaars studente kunstgeschiedenis aan de UvA en heeft een bijzondere band met Breitner. Ze vertelde over haar overgrootvader, destijds eigenaar van kunsthandel Frans Buffa en Zonen, en tevens een goede vriend van Breitner – zo goed zelfs dat Breitner zijn fotonegatieven toevertrouwde aan de kunsthandel. Breitner is minder bekend als fotograaf dan als schilder, omdat hij niet wilde dat zijn werk als fotograaf bekend werd. Er lag namelijk nogal een taboe op fotografie. Er ging echter een hardnekkig gerucht dat de negatieven van Breitner zich bevonden in een wasmand in het bezit van Joop Siedenburg. Hoeveel negatieven dit waren was niet duidelijk – een bron meldde dat het er ongeveer vijfhonderd moesten zijn, omdat de wasmand helemaal vol zat. Het gerucht bleek waar te zijn: Het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie verkreeg de negatieven via Hein Siedenburg, die ze op dat moment in bezit had. Ze lagen inderdaad in een wasmand. Niet in chaos, maar keurig op topos en in enveloppen zodat ze vrijwel onbeschadigd de eenentwintigste eeuw wisten te halen.

Zippora Elders, curator bij Foam, sloot de avond af. Ze begon meteen met het scherpstellen van de verhouding tussen historici en kunsthistorici. Waar historici een foto of schilderij zien als een middel om een doel te verklaren is het voor de kunsthistoricus juist van belang wát de afbeelding laat zien en is daarmee een doel op zich geworden. Inzoomend op het fotografisch werk van Breitner zien we dat hij iemand was die beweging fotografeerde. De gefotografeerden staan half in beeld en zijn bezig om ergens heen te gaan. Breitner was geen stadsfotograaf die de gebouwen vastlegde, maar juist een straatfotograaf, voor wie de mensen die in beeld kwamen belangrijk waren. Hij fotografeerde vanuit zijn raam passerende dames, maar gebruikte zijn camera ook om een serie naaktstudies vast te maken. Door middel van de verhalen van de sprekers hebben we verschillende aspecten van het leven van Breitner kunnen behandelen en aan het einde van de avond kunnen we maar een ding concluderen: Tachtigerhipster, schilder, voyeurist én fotograaf, Breitner was het allemaal.

Onze dank gaat uit naar de sprekers, de muzikant en uiteraard het Stadsarchief Amsterdam. De tentoonstelling Breitner in Amsterdam is tot 1 februari 2015 te zien in het Stadsarchief Amsterdam. Meelopen in de voetsporen van Breitner? Dat kan dat ook, er worden elke zondag rondleidingen georganiseerd vanuit het Archief.

paulPaul de Jong (1990) is student Publieksgeschiedenis aan de UvA en werkt sinds oktober  2013 in het projectteam van Jonge Historici. Onderwerpen van onderzoek zijn de  vorming van het collectieve geheugen, informatie-overdracht in musea, historische helden & schurken, slavernijgeschiedenis en de Republiek in de 17e eeuw. Hij werkt als gids in het Scheepvaartmuseum in Amsterdam en is mede-oprichter van De Amsterdamse Loper.

 

Berichten gemaakt 1236

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven