Zomervakantie 2007. Ik had net de oorlogsfilm ‘The Thin Red Line’ van Terrence Malick zitten bekijken, en ik wist het nu zeker: ik zou geschiedenisleraar worden. De film had me met zijn visuele pracht omver geblazen, maar belangrijker nog: ik had de voorbije twee jaar zelf een geweldige geschiedenisleraar gehad, die me met zijn analyses van het kolonialisme, de Franse Revolutie en het nationalisme telkens weer had weten te boeien. De meeste mensen waren sceptisch toen ik het vertelde – “Je volgt 8 uur wiskunde per week, en dan ga je geschiedenis doen?” – maar de zomer nadien schreef ik me met plezier in voor een bachelor geschiedenis aan de UGent.
Ik heb er nog geen moment spijt van gehad.
Geschiedenis heeft me echt rijker gemaakt – als persoon, en dat is ongelofelijk belangrijk. Na de master en een lerarenopleiding belandde ik voor de klas, waar ik pas echt ontdekte hoe groot mijn passie voor onderwijs is. Ik geef nog steeds les, als werkgroep docent aan de Erasmus Universiteit, en ik hoop dat te kunnen blijven doen: met andere mensen over het verleden nadenken is voor mij één van de fijnste dingen die er zijn. Voor mijn masterproef ben ik me verder gaan verdiepen in games, waardoor ik pas echt begon te beseffen hoe expressief en intellectueel uitdagend die kunnen zijn. En een paar jaar geleden bracht geschiedenis me vanuit België naar Rotterdam, een stad waarvan ik echt ben gaan houden.
En ten slotte: geschiedenis heeft me op een volledig andere manier leren denken.
Verrijkende geschiedenis kan je volgens mij vatten met drie beelden. Geschiedenis is ten eerste op z’n best als ze lijkt op het pellen van een ui. Als historici tonen we complexiteit aan door laagje voor laagje bloot te leggen hoe en waarom iets is gebeurd. Een mooi voorbeeld is het boek Sleepwalkers van Christopher Clark: daarin wordt de julicrisis van 1914 in detail ontleed, waardoor je pas echt beseft hoe verwarrend de situatie toen was en hoezeer ego’s en nationale trots een continent naar de afgrond hebben geduwd.
Ten tweede is geschiedenis als het uitdelen van een tik met een hamer. Als historici doorbreken we mythes en stellen het heden blijvend ter discussie. Een mooi voorbeeld is het ‘1001 Vrouwen’-project van historica Els Kloek: daarin krijgt de vrouw fundamenteel haar plaats terug in een maar al te vaak nog vanzelfsprekend ‘mannelijke’ geschiedenis.
En ten derde is geschiedenis vooral het zoeken naar een stem. Als historici zijn we voortdurend op zoek naar passende manieren om onze inzichten met anderen te delen. We doen het in de klas, in musea, op radio en tv, en via geschreven fictie en non-fictie. Maar tegelijk is er in dat opzicht nog veel werk op het digitale terrein, waar mensen die werken met podcasts, vlogs en live streaming vaak nog pioniers zijn. Daarom wil ik als kandidaat voor ‘Jonge Historicus van het Jaar’ de digitale stem van historici gaan versterken, via het project #DigistoriciOnAir. Over dat project vertel ik graag meer tijdens de finale.
Door Pieter van den Heede.
Pieter van den Heede is genomineerd voor de titel Jonge Historicus van het Jaar, die door Jong KNHG en Jonge Historicus op 3 juni wordt uitgereikt tijdens ‘Toekomst zoekt Historicus‘.