Dat John F. ‘Jack’ Kennedy de jongste en eerste katholieke president van de Verenigde Staten ooit was toen hij aantrad in januari 1961, weten velen. Dat een aantal van zijn broers en zussen evenals hijzelf vroegtijdig aan hun einde kwamen, misschien ook. Maar dat zijn zus Rosemary op jonge leeftijd slachtoffer werd van een mislukte chirurgische hersenoperatie, is een lang verzwegen en relatief onbekend verhaal over de Kennedy-clan.
Een achterstand
Rose Marie ‘Rosemary’ Kennedy werd geboren op 13 september 1918 als derde in een rij van negen kinderen aan Joseph P. ‘Joe’ Kennedy senior, ondernemer en politicus, en zijn vrouw Rose Fitzgerald-Kennedy. In de nadagen van de Eerste Wereldoorlog eiste de beruchte Spaanse griep-pandemie wereldwijd miljoenen slachtoffers. De persoonlijke gynaecoloog van de Kennedy’s werd zo in beslag genomen door zijn grieppatiënten dat hij te laat arriveerde voor Rosemary’s geboorte. De verpleegster had Rose Kennedy ondertussen opgedragen om haar benen stijf op elkaar te blijven klemmen. Baby Rosemary, al in het geboortekanaal, leed hierdoor waarschijnlijk zuurstoftekort.
Al snel merkten haar ouders dat Rosemary anders was dan haar twee broers. Ze kroop later, stond later en sprak later, en naarmate ze ouder werd en meer broertjes en zusjes kreeg, werd duidelijk dat Rosemary in haar ontwikkeling steeds sterker achterbleef. Niet alleen leren lezen en schrijven ging moeizaam, ook haar coördinatievermogen en sociale vaardigheden bleven beperkt. Tegen haar acht uiterst succesvolle, slimme en atletische broers en zussen stak Rosemary bleek af. Ze kon hen in de verste verte niet bijbenen, en ze wist het. Het maakte haar een bij vlagen gefrustreerd en ongelukkig kind.
Hoop op verbetering
Naar onze huidige maatstaven is het moeilijk voor te stellen dat Joe en Rose Kennedy hun oudste dochter ondanks haar handicap onder druk bleven zetten om te presteren, zowel op intellectueel als op fysiek gebied. Maar een kleine honderd jaar geleden, toen Rosemary Kennedy opgroeide, was de kennis over de begeleiding van ‘achterlijke’ kinderen nog onderontwikkeld. De meesten werden door hun families weggestopt in tehuizen, afgeschermd van en voor de buitenwereld. Schaamte en onbegrip bepaalden deze keuze in hoge mate. In bepaald opzicht waren de Kennedy’s hun tijd echter wel vooruit. Zij stopten Rosemary (nog) niet weg, maar lieten haar zo goed en zo kwaad als dat ging meedraaien in het gezin.
Voor de bühne deden de schatrijke en machtige Kennedy’s angstvallig alsof Rosemary hetzelfde was als haar broers en zussen – hoogstens wat verlegener en daardoor meer op de achtergrond. Slechts een kleine kring van familieleden en vrienden wist wat er werkelijk aan de hand was. Voor Rosemary’s ouders was alleen het hoogst haalbare goed genoeg. Moeder Rose zag het moederschap als een carrière. Het leven van haar kinderen deelde ze in strakke studeer-, sport- en eetschema’s in. Vader Joe, die gedurende de jaren twintig en dertig politiek en financieel stevig aan de weg timmerde, verwachtte niet minder van zijn eigen kinderen. Rosemary werd door hen van de ene naar de andere school gestuurd, in de hoop op verbetering. Geen enkele leraar of lerares bleek echter in staat om Rosemary te ‘genezen’ van haar achterstand, hoe graag haar ouders dat ook wensten en hoeveel geld ze er ook voor neertelden.
Mooiste jaren
Toen Joe Kennedy eind jaren dertig werd benoemd als ambassadeur voor de Verenigde Staten in Engeland, verhuisde het gezin naar Londen. Dat de bijna twintigjarige Rosemary de competitie met haar broers en zussen niet aankon, dreef haar ouders inmiddels tot wanhoop, en zorgde voor heftige stemmingswisselingen bij Rosemary zelf. Toch kon ze begin 1938 samen met haar zus Kathleen ‘Kick’ Kennedy en haar moeder debuteren aan het Britse hof. Op dit soort momenten – als ze mooi aangekleed was en volop aandacht kreeg – genoot Rosemary zichtbaar.
Londen was een verademing voor Rosemary in meerdere opzichten. De kloosterschool waar ze geplaatst werd, hanteerde de destijds compleet nieuwe onderwijsmethode van de Italiaanse arts en pedagoge Maria Montessori. Inspelen op de behoeften van het kind was het credo van Montessori, en dit werkte uitstekend voor Rosemary. Ze voelde zich erg thuis bij de nonnen, ook toen de school met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog naar het Engelse platteland verhuisde. Rosemary beleefde er haar mooiste jaren. In Engeland was ze gelukkig, maar haar geluk was van korte duur: door de oorlog werden de Kennedy’s half 1940 gedwongen terug te keren naar de Verenigde Staten.
Mislukte ingreep
Met haar 23 jaren had Rosemary Kennedy eind 1941 nog steeds de mentale leeftijd van een vroege puber. Voor het personeel van de katholieke school in Washington waar ze na haar terugkomst in Amerika was ingeschreven, was ze onhandelbaar. Soms dwaalde Rosemary ’s nachts in haar eentje over straat – gedrag dat haar ouders deed beseffen dat ze een ernstige bedreiging vormde voor de politieke en sociale ambities van de Kennedy-clan. Ze informeerden naar een experimentele nieuwe hersenoperatie, slechts enkele jaren daarvoor voor het eerst uitgevoerd door de dokters Walter Freeman en James Watts: de lobotomie. Deze ingreep – die tegenwoordig als ronduit barbaars wordt beschouwd – zou van ‘sociaal onwenselijke individuen’ weer rechtgeaarde burgers maken.
Hoewel een lobotomie door slechts weinig deskundigen werd onderkend als effectieve methode en de successen schaars waren, weerhield dat Joe Kennedy er niet van om zijn dochter in november 1941 de operatie te laten ondergaan. Rosemary, die haar vader in alles wilde behagen, moet doodsbang geweest zijn. Dokter Freeman liet zijn patiënte – die plaatselijk verdoofd maar volledig bij kennis was – liedjes zingen, verhalen vertellen en feitjes opdreunen, terwijl hij twee gaatjes in haar schedel boorde en begon te snijden in de verbinding tussen het voorhoofdsgedeelte van Rosemary’s hersenen en de rest. Toen Rosemary onsamenhangend begon te praten, stopte Freeman. Het was te laat: haar hersenen waren ernstig en onherstelbaar beschadigd.
Letters from Rosemary
Na de lobotomie kon Rosemary nauwelijks nog praten, liep ze moeizaam en was ze niet meer in staat om zichzelf te verzorgen. De ernst van deze traumatische gebeurtenis drong slechts langzaam tot de familie Kennedy door. In eerste instantie was alleen Joe Kennedy volledig op de hoogte van wat er met zijn dochter gebeurd was. Hij bezocht Rosemary af en toe in een instelling in New York, maar liet haar na enkele jaren opnemen in een verzorgingstehuis in Wisconsin, ver weg van de rest van het gezin. Rose Kennedy zag haar dochter waarschijnlijk twintig jaar niet. De meeste van haar broers en zussen kostte het bijna net zoveel tijd om Rosemary voor het eerst te bezoeken. Voor wie naar haar vroeg, hielden de Kennedy’s de schijn op dat Rosemary lerares was op een privéschool en er geen prijs op stelde in de openbaarheid te treden.
Pas met de verkiezing van haar broer Jack Kennedy tot president, twintig jaar na de operatie, keerde Rosemary beetje bij beetje terug in de familie. Veel van haar broers en zussen begonnen toen in te zien hoe belangrijk het was dat mensen zoals Rosemary de kans kregen om een volwaardig leven te leiden. Vooral Rosemary’s zus Eunice Kennedy-Shriver maakte zich hard voor de rechten van gehandicapte kinderen en stond aan de wieg van vele liefdadigheidsinitiatieven.
Rosemary Kennedy stierf op 7 januari 2005 door natuurlijke omstandigheden. Dankzij enkele publicaties in de Angelsaksische wereld is ze daar tegenwoordig grotendeels aan de vergetelheid ontrukt. Eind dit jaar komt een film uit over Rosemary’s leven met Emma Stone in de hoofdrol – Letters from Rosemary –, en zal deze vergeten Kennedy waarschijnlijk wereldwijd de plaats in de collectieve herinnering krijgen die haar toekomt.
Sietske van der Veen (1992) studeerde Taal en communicatie en Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Ze schreef haar masterscriptie over de motieven van de verpleegsters van de Nederlandse Ambulance voor het oostfront, die tijdens de Tweede Wereldoorlog onder druk van de Duitse bezetter door het Nederlandse Rode Kruis werd uitgerust. Sietske is projectmedewerker bij de Maand van de Geschiedenis en het Canon-netwerk. Daarnaast werkt ze als freelance journalist en corrector voor onder meer Historisch Nieuwsblad en Maarten!.