“Was ist Heimat für Sie?”

Vluchtelingen, backpackers, forenzen: bewegingsstromen domineren de sociale geschiedenis en de maatschappelijke actualiteit. Jonge Historici stond de afgelopen weken stil bij het thema ‘Over de grens’, verplaatsingsverhalen in al hun gedaantes en facetten. Vandaag in de laatste column van deze reeks: Marieke Oprel over de uitzetting van Duitse burgers na de oorlog.

“Sie haben ein Recht hier zu wohnen ja, aber Ihre Heimat, Ihre Wurzeln sind wahrscheinlich wo anders.” Gedecideerd en onverzettelijk geeft Frau Doris Zutt in een recente aflevering van het Duitse tv-programma Panorama antwoord op de vragen van verslaggever Michel Abdollahi. “Heimat ist dort wo ich mich wohl fühle, wo meine Landsleute sind, wo ich geboren bin, wo meine Wurzeln sind”, zo steekt het vooraanstaand lid van de neonazi partij NPD van wal. Abdollahi, geboren in Iran, maar opgegroeid in Duitsland, is in haar ogen “entwurzelt”. Dat hij zich “total wohl” voelt, doet ze af met “Das ist Ihre Meinung.” “Welche Kultur leben Sie? Die Ihrer Eltern, Ihrer Voreltern? Oder unsere, deutsche Kultur?” “Eine Mischung aus beiden lebe ich” antwoordt Abdollahi, die zichtbaar gefrustreerd raakt. Een opmerkelijk antwoord volgt: “Eine Mischung aus beiden gibt es nicht. Jesus war auch in einem Stall geboren und ist auch kein Esel. Es gibt nur eins was man leben kann.”

Die Heimat. Als het aan de Nederlandse regering gelegen had, waren tussen 1946 en 1948 alle Duitsers die in Nederland gevestigd waren teruggestuurd naar die ‘Heimat’. Niet alleen ‘foute elementen’, zoals nazi’s of oorlogsmisdadigers, maar allen die in het bezit waren van de Duitse nationaliteit moesten uit Nederland worden verwijderd. Dat velen van de naar schatting 25.000 Duitsers die na de Tweede Wereldoorlog in Nederland woonachtig waren en hier geworteld waren, volledig geïntegreerd waren in de Nederlandse samenleving en zich hier thuis voelden, deed er niet toe. De gedachte dat met de vijand moest worden afgerekend overheerste: voor onderdanen van het gehate Duitsland was geen plaats meer in het nieuwe Nederland.

Operatie Black Tulip, zoals de uitzetting van Duitsers in de geschiedenisboeken bekend staat, ging officieel van start op dinsdag 10 september 1946. In alle vroegte werden mensen met een Duitse nationaliteit, vaak hele gezinnen, uit hun huis gehaald. Vrachtauto’s werden voorgereden om hun eigendommen, die bij wijze van schadevergoeding voor de tijdens de Duitse bezetting geleden schade in beslag werden genomen, naar een depot van het Nederlands Beheersinstituut te vervoeren. De gearresteerde Duitsers werden in diverse kampen ondergebracht, waarvan kamp Mariënbosch bij Nijmegen het grootste was, om, zoals Het Parool van 10 september schreef, “per eerste gelegenheid over de grens te worden gezet”.

Dit ‘over de grens zetten’ bleek in de praktijk echter niet eenvoudig. Verwoest door de oorlog was er in grote delen van Duitsland gebrek aan eerste levensbehoeften zoals woningen en voedsel. De grote stromen vluchtelingen die naar Duitsland zouden komen wanneer Nederland (maar ook andere westerse landen zoals België en Frankrijk) de in hun land verblijvende Duitsers zou uitwijzen, konden nergens worden ondergebracht. De geallieerde bezettingsautoriteiten werkten de Nederlanders dan ook flink tegen. Snelle doorstroming bleek onmogelijk. Pas in het voorjaar van 1947 kwam de ‘afvoer’ (uitzettingen), en daardoor ook de ‘toevoer’ (interneringen), enigszins op gang.

De kritiek op het uitwijzingsbeleid nam echter toe. De vraag of mensen zonder enige vorm van rechtspraak opgepakt, geïnterneerd en vervolgens uitgewezen mochten worden, werd steeds luider. Was het wel rechtmatig en humaan om mensen enkel op basis van hun nationaliteit uit te wijzen? Mocht een individu wel afgerekend worden op het leed wat door een collectief aangedaan was? En, deed het uit huizen halen van gezinnen, met achterlating van praktisch alle bezittingen, niet sterk denken aan het oppakken en deporteren van de Joden?

Zowel op lokaal niveau, zichtbaar in de kranten uit de tijd, als op nationaal niveau, vanuit de Katholieke Kerk en later ook de Nederlands Hervormde Kerk, kwam protest. Ook in de Ministerraad groeide het besef dat de uitwijzing van Duitsers – van wie velen al lang in Nederland gevestigd waren en vaak geenszins van nationaalsocialistische sympathieën of daden blijk gegeven hadden – onrechtvaardig was.

Uiteindelijk kwam, iets meer dan twee jaar na de officiële start, in de herfst van 1948 een einde aan Operatie Black Tulip. Hoeveel Duitsers er werkelijk uitgezet zijn, is onzeker. Sommige historici spreken van een totaal van 3400 à 3500 Duitsers, anderen stellen dat er meer onderzoek nodig is om uit te zoeken om hoeveel Duitsers het nu precies ging. De uitwijzingsaantallen zijn echter niet de reden waarom deze onderbelichte bladzijde uit de Nederlandse geschiedenis vandaag de dag zo relevant is in een columnreeks met als thema “over de grens”. Dat individuen, zelfs hele gezinnen, enkel en alleen vanwege hun nationaliteit met uitzetting bedreigd werden, uitwijzing uit een land waar zij al jaren woonden en waar zij zich thuis voelden, dat is waarom deze naoorlogse geschiedenis aandacht verdient: Operatie Black Tulip was letterlijk en figuurlijk “over de grens”. Dat brengt me terug bij het fragment uit het interview van Abdollahi met Frau Zutt. Natuurlijk is het onmogelijk om een directe parallel te trekken tussen het Nederlandse naoorlogs uitzettingsbeleid en dit recente Duitse tv-fragment, zeker ook omdat een neonazi niet representatief is voor de hedendaagse publieke opinie. Toch bekroop mij het ongemakkelijke gevoel dat de centrale thema’s “Was ist Heimat für Sie”, “Wie is insider en wie is outsider”, thema’s van toen en nu zijn, en dat in zowel de actuele discussie rondom vluchtelingen als in de discussie over Nederlanderschap dezelfde mechanismen van in- en uitsluiting worden gehanteerd als destijds in naoorlogs Nederland.

Wanneer is iemand geworteld? En vooral, wie bepaalt dat? Wie besluit wie er tot de categorie “van/bij ons horend” behoort, en wie er “outsiders” zijn? Zien wij in Marokko, Suriname of waar dan ook geboren, maar al lang in Nederland gevestigde mannen, vrouwen en kinderen als Nederlanders? Of neigen wij steeds meer naar een soort tweedeling (het recht hier te verblijven vs. geworteld zijn) zoals door Frau Zutt gedefinieerd? Waar ligt de grens, en wanneer gaan wij over de grens?

Meer weten?

  • Aflevering van Andere Tijden over operatie Black Tulip
  • Sintemaartensdijk, Jan, Yfke Nijland, Operatie Black Tulip. De uitzetting van Duitse burgers na de oorlog (Amsterdam: Boom 2009)
  • Bogaarts, M.D., ‘Weg met de moffen. De uitwijzing van Duitse ongewenste vreemdelingen uit Nederland na 1945’ in: Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden; No. 96 (1981): 334-351

foto-Marieke-columnMarieke Oprel (1990) is sinds september 2015 als promovenda verbonden aan de Vrije Universiteit (VU) en het Duitsland Instituut (DIA) in Amsterdam. Haar onderzoek richt zich op Duitsers in het gehele Nederlandse Koninkrijk, die als gevolg van het Besluit Vijandelijk Vermogen (oktober 1944) tot vijandelijk onderdanen werden verklaard en na de Tweede Wereldoorlog collectief werden uitgesloten vanwege hun Duitse (staats)burgerschap. Marieke is correspondent voor het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap (KNHG) en Sprecher voor de Arbeitskreis deutsch-niederländische Geschichte/Werkgroep Duits-Nederlandse geschiedenis.

Berichten gemaakt 1231

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven